Meerdere gebruikers tegelijk beheren

Vereiste machtigingen: Gebruikers maken

U kunt gemakkelijk meerdere CXone gebruikersaccounts maken of bewerken via een spreadsheet, die u rechtstreeks uploadt naar CXone. Als u nieuwe gebruikers wilt maken, heeft CXone een downloadbaar sjabloonbestand om u op weg te helpen. Deze CXone-tool voor massale upload ondersteunt de bestandstypen CSV en XLSX.

Als u meerdere gebruikers tegelijk wilt bewerken, downloadt u de spreadsheet met de huidige gebruikersgegevens, brengt u de gewenste wijzigingen aan en uploadt u het gewijzigde bestand. Zorg ervoor dat u een J invoert in de kolom Gewijzigde rij voor elke gebruiker die u hebt gewijzigd. U kunt deze kolom leeg laten, maar dan zal CXone de hele lijst opnieuw uploaden in plaats van alleen de aangepaste gebruikers bij te werken. Hierdoor zal het uploaden waarschijnlijk langer duren, omdat de hele lijst door CXone wordt verwerkt. Wanneer u het bestand uploadt, kunt u de instelling Alleen gewijzigde rijen selecteren, die CXone instrueert om alleen rijen te accepteren die u hebt aangegeven met een J.

Als u een afzonderlijke gebruiker in de CXone interface wilt maken of bewerken, zie Een gebruiker maken.

Belangrijke punten bij het uploaden van bestanden:

• Wijzig de kolomnamen en de indeling van de sjabloon niet.
• Dubbele e-mailadressen, agentnummers of toestelnummers zijn niet toegestaan.

1. Klik op de app-kiezer en selecteerAdmin.

2. Klik op Gebruikers.

3. Klik op Nieuwe maken > Meerdere gebruikers beheren.

4. Als u alleen actieve gebruikers wilt downloaden, in plaats van alle gebruikers in het systeem, selecteert u de optie Alleen actieve gebruikers bij Gebruikers om toe te voegen.

5. Klik op Bestaande gebruikers downloaden. Als u een volledig nieuwe gebruikerslijst maakt, klikt u op Sjabloon downloaden.

6. Open het bestand in een programma dat CSV-bestanden kan verwerken, zoals Excel of Kladblok.

7. Typ informatie over alle gebruikers in de rijen onder de rijen met kopteksten en toelichtingen. Verander niets aan de kolomnamen, de volgorde of de gegevensindeling. De kolommen komen meestal overeen met de velden die beschikbaar zijn wanneer u een nieuwe gebruiker maakt.

   Meer informatie over de velden in deze stap

   De volgende tabel geeft een alfabetisch overzicht van de velden voor elke gebruiker in uw CXone-systeem. Bij elke velddefinitie ziet u ook het tabblad waarop het veld wordt weergegeven in de record van de medewerker en de kolom in de sjabloon die voor dit veld wordt gebruikt.

   Veld	Eigenschap
   Adresregel 1 Adresregel 2 Staat/provincie/regio Postcode	Tabblad: Algemeen Optionele volledige adresgegevens van de gebruiker. In de Verenigde Staten worden deze velden, indien CXone het adres kan verifiëren, gecombineerd voor het bepalen van het adres dat wordt gebruikt tijdens een 911-noodoproep, om de juiste alarmcentrale (Public-Safety Answering Point, PSAP) te bepalen en de oproep daarheen te leiden. Als CXone het adres niet kan verifiëren, worden noodoproepen in plaats daarvan naar een nationale of regionale alarmcentrale gestuurd.
   Agent-ID ID	Tabblad: Algemeen Beschrijving: De interne ID die is toegewezen aan de gebruiker. Deze waarde wordt door het systeem toegewezen en mag niet worden gewijzigd. In de sjabloon heeft dit veld het label Agent-ID.
   Telefoon-timeout van agent	Tabblad: Contactinstellingen Hiermee kunt u het aantal seconden opgeven voordat een telefoongesprek een timeout genereert vanwege stilte aan de kant van de agent. U kunt deze timeoutperiode instellen door de gebruiker toe te wijzen aan een stationsprofiel. Het stationsprofiel geeft aan hoe lang gebruikers inactief kunnen zijn voordat ze een timeout krijgen. Als u geen stationsprofiel toewijst, dan geldt de Timeout voor telefoonnummer die is ingesteld op het niveau van de bedrijfseenheid. Met de optie Telefoon-timeout van agent kunt u timeouts voor specifieke agents instellen. Voer de Stationsprofiel-ID in, niet de timeoutwaarde.
   Drempelwaarde voor agentstem	Tabblad: ACD-gebruiker > Contactinstellingen Sjabloon: Dit veld kan niet worden bijgewerkt door middel van massale upload. Het stemvolume van de agent. Deze instelling helpt om de stem van de agent correct te onderscheiden van achtergrondgeluid. Het drempelbereik is gebaseerd op een aangepaste volume-eenheid die wordt berekend door de frequentieanalyse. Gebruikers met de juiste machtigingen kunnen deze waarde zelf aanpassen via de instelling Drempelwaarde voor stem in . .MAX
   Webtoegang voor voicemail toestaan	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Bepaalt of de gebruiker toegang tot voicemail heeft vanuit CXone, of alleen vanaf een telefoon. Mogelijke waarden zijn Waar (webtoegang verlenen) en Onwaar (gebruiker heeft alleen toegang via de telefoon).
   Toegewezen groepen	Tabblad: Gebruiker > Groepen Sjabloon: Hiermee kunt u de gebruiker toewijzen aan een logische groep indien u CXone WFM gebruikt als onderdeel van de CXone suite. In CXone kunt u groepen toewijzen aan gebruikers of gebruikers toewijzen aan groepen. In de sjabloon voor massale upload kunt u groepen aan gebruikers toewijzen.
   Toegewezen aan team, Teamnaam, Team, Team-ID	Tabblad: Algemeen Het team waartoe de gebruiker behoort. In de gebruikersinterface voor gebruikers selecteert u een team uit de vervolgkeuzelijst Team. In de uploadsjabloon voert u een geldige Team-ID in, precies zoals deze wordt weergegeven in de lijst Teams in CXone.
   Thuiswerker	Tabblad: Algemeen Wordt gebruikt om medewerkers te identificeren die thuis of op afstand werken. In de gebruikersinterface kunt u door middel van het selectievakje aangeven dat de gebruiker op afstand werkt. Voer in de sjabloon Waar in als de medewerker thuis werkt, of Onwaar als de medewerker niet thuis werkt. De standaardinstelling is False.
   Attendant-gebruikerstype	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Hiermee kunt u het type gebruiker opgeven. In het tabblad CXone Attendant van het gebruikersprofiel selecteert u een optie uit een vervolgkeuzelijst. In de uploadsjabloon voert u een van deze mogelijke waarden in: Agent, Zakelijke gebruiker, Rollover of Algemene voicemail.
   City	Tabblad: Algemeen De plaats waar de gebruiker werkt.
   Autofocus op contact	Tabblad: Contactinstellingen Alleen beschikbaar in een dynamische levering. Toont de agent de nieuwe interactie bij verbinding met de interface. In de sjabloon voor massale upload voert u Waar of Onwaar in.
   Contactafhandeling: Spraak, Chats, SMS, E-mails, Werkitems	Tabblad: Contactinstellingen Alleen beschikbaar in een dynamische levering omgeving, Spraak: Bepaalt of agents 1 spraakinteractie tegelijk kunnen afhandelen; het alternatief is dat spraakinteracties Uit staan. Spraakinteracties zijn onder andere inbound oproepen, handmatige outbound oproepen, gesprekken met Personal Connection-dialer, en voicemails. Digitale kanalen: Het aantal interacties dat een agent tegelijk per kanaal Een manier waarop contacten kunnen communiceren met agents of bots, zoals spraak (telefoon), e-mail, chat, social media enzovoort. kan afhandelen. De maximale aantallen zijn: Chat – 12 E-mails – 25 Werkitems – 25 In de uploadsjabloon staat bij deze velden "Omnichannel" voor de naam (bijvoorbeeld: Omnichannel Spraak).
   Weigeringstimeout voor contact: telefoon, voicemail, chat, SMS, e-mail	Tabblad: Contactinstellingen Het aantal seconden dat de agent inactief kan zijn in een actieve interactie voordat de interactie een timeout krijgt en wordt doorgeschakeld naar een andere agent. Als u een van deze waarden leeg laat, krijgt het profiel voor die waarde de standaardwaarde van het systeem (45 seconden). De waarden voor de weigeringstimeouts moeten tussen 15 en 300 seconden liggen.
   Country	Tabblad: Algemeen Het land waar de gebruiker werkt.
   CRM-gebruikersnaam	Tabblad: Dit veld wordt niet weergegeven in de CXone gebruikersinterface. Dit veld kan door een API-aanroep naar uw CRM-systeem worden gebruikt om gespreksopnamen te taggen met metadata ten behoeve van NICE CXone legacy gespreksopname.
   Aangepast 1-5	Tabblad: Algemeen Standaard hebben deze vijf velden respectievelijk de namen Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3, Aangepast 4 en Aangepast 5. U kunt deze namen echter aanpassen in de instellingen van uw bedrijfseenheid Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren. U kunt deze eigenschappen gebruiken om te voldoen aan de specifieke behoeften van uw organisatie, zoals het vermelden van bepaalde eigenschappen of voorkeuren van uw agents. Omdat deze velden per organisatie verschillen, kunt u contact opnemen met uw CXone-accountmanager om te bespreken hoe u deze velden in uw tenant kunt gebruiken. Elk van deze vijf velden kan maximaal 40 tekens bevatten.
   CXone Attendant	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Hiermee kunt u het Toegangstype voor elke CXone Attendant-gebruiker opgeven. In het tabblad CXone Attendant van het gebruikersprofiel selecteert u een optie uit een vervolgkeuzelijst. In de uploadsjabloon voert u een van deze mogelijke waarden in: AttendantOnly, AttendantWithACD of Geen.
   Aanleveringswijze	Tabblad: Contactinstellingen Alleen beschikbaar als uw NICE CXone accountmanager gedetailleerde instellingen voor dynamische levering heeft ingeschakeld. Bepaalt of een agent respectievelijk één of meerdere interacties tegelijk kan afhandelen. Met Omnichannel kunnen agents meerdere interacties tegelijk afhandelen via verschillende kanalen. Met Single-contact kunnen agents slechts één interactie tegelijk afhandelen via één kanaal. Bij beide instellingen kunnen agents contacten 'overdragen' naar andere kanalen. Voer in de sjabloon voor massale upload 1 in voor omnichannel afhandeling, of 0 voor single-contact afhandeling.
   Nummerpatroon Agentpatroon-ID	Tabblad: Contactinstellingen Het standaard nummerpatroon dat aan de gebruiker is toegewezen. Het nummerpatroon bevat informatie over de manier waarop contacten worden gebeld. Zo kan een nummerpatroon bijvoorbeeld bepalen dat elk telefoonnummer met een 0 moet beginnen. Agents hoeven dan niet bij elke oproep een 0 in te voeren, omdat het systeem automatisch een 0 voor het ingevoerde nummer invoegt. In het tabblad Contactinstellingen van het gebruikersprofiel selecteert u een optie uit een vervolgkeuzelijst met de beschikbare nummerpatronen in uw systeem. In de uploadsjabloon voert u de ID van het nummerpatroon in. U kunt deze ID's bekijken op de pagina ACD > Agentpatronen.
   DID	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Dit is het directe inbelnummer voor de gebruiker.
   E-mail	Tabblad: Algemeen Een geldig e-mailadres dat is gekoppeld aan de gebruiker.
   Dienstverbandtype	Tabblad: Algemeen Het huidige type dienstverband van de gebruiker. De mogelijke opties zijn Fulltime, Parttime, Tijdelijk, Detachering en Overige.
   Toestelnummer	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Dit is het toestelnummer van de gebruiker.
   Externe identiteit	Als u de medewerker wilt authenticeren met een SAML-inlogauthenticator, voert u de e-mail-ID in die wordt gebruikt als de externe identiteit (IdP) van de gebruiker.
   Federatieve identiteit	Alleen zichtbaar als Federatieve identiteit of OpenID Connect is ingeschakeld voor uw bedrijfseenheid. Neem voor meer informatie contact op met uw CXone-accountmanager. Dit is de unieke waarde die wordt doorgegeven als onderdeel van de bevestiging voor de federatieve identiteitsauthenticatie. De waarde is gekoppeld aan de gebruiker die toegang tot NICE CXone aanvraagt via uw IdP-systeem (Identity Provider).
   First Name	Tabblad: Algemeen De voornaam van de agent.
   Datum indiensttreding	Tabblad: Algemeen De datum waarop u de medewerker hebt aangenomen (alleen voor uw eigen administratie). CXone gebruikt deze informatie niet.
   Wervingsbron	Tabblad: Algemeen Een tekstveld dat beschrijft hoe de medewerker over de vacature heeft gehoord en bij uw bedrijf is komen werken. Dit veld accepteert maximaal 30 tekens. Klik op Nieuwe wervingsbron om aangepaste opties voor de vervolgkeuzelijst toe te voegen, zoals Interne werving, Aangebracht door medewerker, Recruiter enzovoort.
   Uurloon	Tabblad: Algemeen Dit is het bedrag dat de gebruiker per uur betaald krijgt.
   Bedrijfstelefoongids	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Geeft aan of de gebruiker is opgenomen in de bedrijfstelefoongids. Mogelijke waarden zijn Waar en Onwaar.
   Integrated Softphone URL 1-2	Tabblad: Algemeen Alleen zichtbaar indien aangepaste softphone-URL's (WebRTC) zijn ingeschakeld voor uw tenant. Geeft aan welke aangepaste softphone-URL moet worden toegepast op het ACD-gebruikersprofiel.
   Interne ID	Tabblad: Algemeen Beschrijving: Hiermee kunt u een optionele identificatiecode opgeven voor deze gebruiker (bijvoorbeeld de medewerkers-ID van de gebruiker uit uw HR-systemen). Dit veld accepteert maximaal 50 tekens.
   Last Name	Tabblad: Algemeen De achternaam van de agent.
   Locatie	Tabblad: Algemeen De locatie die is toegewezen aan de gebruiker in CXone. In de gebruikersinterface selecteert u een waarde uit de vervolgkeuzelijst met locaties in uw systeem. In de sjabloon voert u een geldige locatienaam in (een van de locaties in uw systeem). In de Verenigde Staten heeft deze instelling geen invloed op de adresanalyse van noodoproepen via 911.
   Inlogauthenticator-ID	Tabblad: Algemeen Een optioneel veld dat wordt gebruikt om een specifieke inlogauthenticator aan een gebruiker toe te wijzen. De standaardwaarde is leeg. Neem contact op met uw CXone-accountmanager voor meer informatie over het achterhalen van de ID van een inlogauthenticator.
   MAX-versie	Tabblad: Contactinstellingen Bepaalt de versie van MAX voor de agent in de bedrijfseenheid voor de 28-daagse proefperiode voorafgaand aan de officiële release van de nieuwe versie. Deze functie is alleen beschikbaar als deze is ingeschakeld door uw CXone-accountmanager. Selecteer een van deze opties in de vervolgkeuzelijst: Standaard – De agent gebruikt de versie die is gedefinieerd in de instellingen van de bedrijfseenheid. Vorige – De agent gebruikt de MAX-versie die voorafgaat aan de huidige release. Bijvoorbeeld: als de huidige release Voorjaar 2023 is, gebruikt de agent de najaarsversie van MAX uit het vorige jaar. Deze optie is meestal alleen nuttig als de standaardversie van de bedrijfseenheid is ingesteld op Huidige. Huidig – De gebruiker gebruikt de MAX-versie van de huidige Major Release. Deze optie is meestal alleen nuttig als de standaardversie van de bedrijfseenheid is ingesteld op Vorige. Zie Configuratietaken voor meer informatie.
   Maximum aantal gelijktijdige chats	Tabblad: Contactinstellingen Alleen beschikbaar in een omgeving met single-contact afhandeling. Bepaalt het maximum aantal chats waaraan de agent gelijktijdig mag deelnemen. U kunt een getal tussen 1 en 12 invoeren. Als u hier geen waarde invoert, geldt voor de agent de Teamstandaard (het maximum aantal chats dat is ingesteld voor het team waartoe de gebruiker behoort).
   Limiet voor automatisch parkeren e-mail	Tabblad: Contactinstellingen Alleen beschikbaar in een omgeving met single-contact afhandeling. Dit is het maximum aantal e-mails dat gelijktijdig in de inbox van een agent aanwezig mag zijn. U kunt een getal tussen 1 en 25 invoeren. Als u hier geen waarde invoert, geldt voor de agent de Teamstandaard (het maximum aantal geparkeerde e-mails dat is ingesteld voor het team waartoe de gebruiker behoort).
   MFA-geheim	Dit veld maakt deel uit van de gebruikersrecord, maar kan door niemand anders dan de gebruiker zelf worden bekeken. Als u een standaardgeheim voor gebruikers wilt instellen via massale upload, kunt u dit doen. Het MFA-geheim koppelt de medewerkersaccount in CXone aan een fysiek of virtueel MFA-apparaat waarmee medewerkers een eenmalig wachtwoord (OTP) kunnen genereren. In CXone kunnen gebruikers handmatig of automatisch een MFA-geheim genereren.
   Tweede voornaam	Tabblad: Algemeen De tweede voornaam van de agent.
   Geen vast adres	Tabblad: Algemeen Geeft in de Verenigde Staten aan dat het adres van de gebruiker niet permanent is en niet mag worden gebruikt voor het verzenden van 911-noodoproepen.
   NT-inlognaam Inlognaam besturingssysteem	Tabblad: Algemeen De naam waarmee de gebruiker inlogt op het eigen werkstation.
   Opmerkingen	Tabblad: Opmerkingen Hiermee kunt u opmerkingen over de gebruiker invoeren. In de uploadsjabloon kunt u maximaal 1000 tekens invoeren. Regeleinden geeft u aan met drie pipe-symbolen (|||).
   Meldingstype	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Bepaalt de manier waarop gebruikers worden geïnformeerd over een telefoongesprek dat binnenkomt via CXone Attendant. Mogelijke waarden zijn alleen Alleen e-mail, E-mail met bijlage, Alleen web, Via myAgent.
   Persoonlijke telefoon	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Bevat het persoonlijke telefoonnummer van de gebruiker. Voeg voor buitenlandse nummers een + toe, gevolgd door de landcode en het telefoonnummer (bijvoorbeeld: +411234567890).
   Timeout voor telefoonnummer	Tabblad: Algemeen De tijd dat de spraaklink van een agent verbonden blijft. U kunt de timeoutperiode instellen met behulp van stationsprofielen. Stationsprofielen bepalen de tijd in seconden dat een inactieve agent verbonden blijft met de oproep. Als er geen stationsprofiel is toegewezen, wordt de standaardwaarde gebruikt. Timeout voor telefoonnummer geldt voor alle agents voor wie geen Telefoon-timeout van agent is ingesteld.
   Telefoons	De CXone telefoon-ID die is gekoppeld aan de gebruiker, die zal worden opgenomen met behulp van NICE CXone legacy opname. Houd rekening met het volgende wanneer u informatie toevoegt aan het veld Telefoons: U kunt een toestelnummer niet aan meerdere gebruikers toewijzen. Bijvoorbeeld: toestelnummer 1234 kan niet worden toegewezen aan Elizabeth Bennet en aan Charlotte Lucas, ook al gebruiken ze hetzelfde toestelnummer tijdens verschillende diensten. U kunt meerdere toestelnummers aan dezelfde gebruiker toewijzen. Elizabeth Bennet kan bijvoorbeeld inbound oproepen aannemen op toestelnummer 1234 en outbound oproepen starten vanaf toestelnummer 4321. Typ in de sjabloon voor massale upload van gebruikers puntkomma's tussen opeenvolgende waarden.
   Pincode	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Bevat het persoonlijke ID-nummer (pincode) dat de gebruiker heeft gemaakt om voicemails te openen.
   Referral	Tabblad: Algemeen Referentiegegevens over de gebruiker. Dit is een tekstveld dat maximaal 30 tekens accepteert.
   Toekomstige heraanstelling	Tabblad: Algemeen Mogelijke opties: Komt in aanmerking of Komt niet in aanmerking voor een toekomstige heraanstelling. De standaardwaarde is Komt in aanmerking.
   Rapporteert aan	Tabblad: Algemeen U kunt de directe manager of supervisor van deze gebruiker instellen door de Agent-ID van die leidinggevende in te voeren. Dit veld is optioneel en wordt niet gebruikt door CXone.
   Contact aanvragen	Tabblad: Contactinstellingen Alleen beschikbaar in een dynamische levering omgeving. Schakelt automatische routering van digitale contacten De master-ID of bovenliggende ID voor een of meer gerelateerde contacten. Er wordt een nieuwe mastercontact-ID toegewezen als een contact 3 of meer keer is doorgeschakeld. uit. In plaats hiervan klikt de agent op de knop +1 contact in de agentapplicatie om meer digitale interacties toe te voegen. Agents kunnen niet om een bepaald type digitale interactie vragen. Wat ze ontvangen, wordt bepaald door de prioriteits Een skillgebaseerde indicatie van het belang van een contact, die de aanleveringsvolgorde bepaalt.- en bespoedigingsregels van de ACD-skill Skills worden gebruikt om de aanlevering van interacties te automatiseren op basis van de vaardigheden, capaciteiten en kennis van de agent. Agents kunnen interacties blijven opvragen totdat het maximum is bereikt of de wachtrij leeg is. Als deze optie niet is geselecteerd, worden interacties automatisch naar de agent gerouteerd. Dit gebeurt totdat de agent het maximale aantal interacties afhandelt of de wachtrij leeg is. Hierbij maakt het niet uit of de agent een interactie weigert. In de sjabloon voor ACD-gebruikers voert u Waar of Onwaar in.
   Gewijzigde rij	Tabblad: Dit veld verschijnt alleen in de uploadsjabloon. Hiermee kunt u aangeven of de rij is gewijzigd. Dit veld wordt meestal gebruikt wanneer een lijst van huidige gebruikers wordt gedownload, bewerkt en vervolgens weer geüpload. Voer J in als CXone de record voor deze ACD-gebruiker moet bijwerken, of N als de gebruiker niet hoeft te worden gewijzigd.
   Beveiligingsprofiel Beveiligingsprofiel-ID	Tabblad: Gebruikers > Algemeen Bepaalt het beveiligingsprofiel dat aan de gebruiker is toegewezen. In het tabblad Algemeen van de gebruikersrecord heet dit veld Beveiligingsprofiel. Selecteer een waarde uit een vervolgkeuzelijst met bestaande beveiligingsprofielen. In de uploadsjabloon heet dit veld Beveiligingsprofiel-ID. Voer een geldige ID voor een bestaand beveiligingsprofiel in. U kunt de ID's van de profielen bekijken in de lijst met beveiligingsprofielen.
   Tijden verschuiven naar tijdzone van gebruiker	Tabblad: Gebruikers > WFO Dit veld wordt door NICE Uptivity Workforce Optimization-producten gebruikt om rapporten weer te geven in de tijdzone van de gebruiker. Voer Waar of Onwaar in om de voorkeursoptie voor elke gebruiker aan te geven.
   SIP-gebruiker	Tabblad: Algemeen
   Skills Toegewezen skills	Tabblad: Gebruikers > Skills Bepaalt de skills waaraan de gebruiker is toegewezen. In de ACD-app kunt u skills toevoegen aan een gebruiker of gebruikers toevoegen aan een skill.   Dit veld bestaat uit drie delen: de ID's van de skills die aan deze gebruiker zijn toegewezen, de bekwaamheid die de gebruiker in die skill heeft en of de skill is toegewezen als actief of inactief.   De bekwaamheid wordt weergegeven door een getal tussen 1 en 20, waarbij 1 staat voor de hoogste bekwaamheid en 20 staat voor de laagste bekwaamheid. Typ een dubbele punt tussen de skill-ID en de bekwaamheid, zoals in het onderstaande voorbeeld.   Typ True achter de bekwaamheid om de skill als actief toe te wijzen. Typ False achter de bekwaamheid om de skill als inactief toe te wijzen.   Als u meerdere skill-ID's wilt toevoegen, typt u er puntkomma's tussen. Bijvoorbeeld: 11111:1:TRUE;22222:3:FALSE;33333:12:TRUE;. In dit voorbeeld kan de gebruiker de skills 11111 en 33333 gebruiken op een bekwaamheidsniveau van respectievelijk 1 en 12. De gebruiker kan 22222 echter niet gebruiken (met een bekwaamheid van 3), omdat de skill is toegewezen als inactief.   U kunt ook gebruikersskills toewijzen door alleen de skill-ID's te vermelden, gescheiden door puntkomma's. Bijvoorbeeld: 197642;197648;391021. Als u alleen de skill-ID toevoegt, worden de standaardwaarden voor bekwaamheid en actief/inactief toegepast. De standaard bekwaamheidswaarde is 3. De standaardwaarde voor actief/inactief is True (dus actief).   U vindt de ID's van alle skills in de lijst op de pagina Skills in CXone.
   Status	Tabblad: Algemeen Geeft aan of de gebruiker Actief of Inactief is. Dit veld is alleen informatief en kan niet handmatig of via massale upload worden aangepast.
   Overgaan onderdrukken – Personal Connection	Tabblad: Algemeen Wanneer agents een Personal Connection skill gebruiken, verhindert deze instelling dat ze de telefoon horen overgaan voordat het systeem de oproep beantwoordt. In plaats daarvan hoort de agent pas audio wanneer de oproep wordt aangeleverd. Deze instelling heeft voorrang boven de skillinstelling voor Voortgang behandelen als overgaan.
   Systeemdomein	Alleen zichtbaar als u NICE CXone schermopname gebruikt; in dat geval is deze optie verplicht. Het domein dat is gekoppeld aan de optie Gebruikersnaam systeem.
   Gebruikersnaam systeem	Alleen zichtbaar als u NICE CXone schermopname gebruikt; in dat geval is deze optie verplicht. Hiermee voegt u een Windows-gebruikersnaam toe aan de gebruikersaccount (de naam waarmee de gebruiker inlogt bij uw netwerk). NICE CXone WFO gebruikt dit om het bureaublad van de gebruiker te lokaliseren via de Schermopname-client. Elke gebruiker moet een unieke systeemgebruikersnaam hebben, ongeacht het Windows-domein, en de gebruikers moeten op hun desktopcomputer inloggen met die systeemgebruikersnaam. Als uw organisatie bijvoorbeeld twee medewerkers heeft met de naam Elizabeth Bennet, kunnen ze niet allebei elizabeth.bennet als hun Windows-gebruikersnaam hebben, zelfs niet als ze tot verschillende Windows-domeinen behoren.
   Teamstandaard	Tabblad: Contactinstellingen Alleen zichtbaar als uw systeem gebruikmaakt van dynamische levering. Geeft aan of de gebruiker de standaardinstellingen voor contactafhandeling van het team moet gebruiken. In het tabblad Contactinstellingen van het gebruikersprofiel is dit veld een selectievakje. In de uploadsjabloon voert u Waar in als u wilt dat de agent de standaard teaminstellingen gebruikt. Voer Onwaar in als u wilt dat de agent de standaardinstellingen van de bedrijfseenheid gebruikt of als u van plan bent om individuele instellingen voor de agent in te voeren.
   Telefoon 1 Telefoon 2	Tabblad: Algemeen Alleen zichtbaar als uw systeem gebruikmaakt van NICE Uptivity WFMv2 en als de gebruiker is toegewezen aan een team met ondersteuning voor NICE Uptivity WFMv2. Hiermee kunt u maximaal twee telefoonnummers toevoegen aan de gebruikersrecord, naast het NICE CXone-nummer op basis van PBX Een intern telefoonnetwerk dat de inbound, outbound en interne telefoongesprekken van een organisatie verwerkt.. Dit veld is informatief en de waarde wordt niet gebruikt door NICE CXone WFMv2.
   Einddatum dienstverband	Tabblad: Algemeen Indien van toepassing: de datum waarop het dienstverband van de gebruiker is beëindigd, in de notatie mm/dd/yyyy.
   Tijdweergave	Tabblad: WFO Dit veld wordt door NICE Uptivity Workforce Optimization producten gebruikt om rapporten weer te geven in 12-uurs of 24-uurs notatie. Voer 12 of 24 in.
   Tijdzone	Tabblad: Algemeen De tijdzone die wordt toegepast op de medewerker. Tenzij u een andere waarde instelt, wordt de medewerker automatisch toegewezen aan de tijdzone van de bedrijfseenheid. In de CXone gebruikersinterface kunt u de gewenste tijdzone selecteren uit een vervolgkeuzelijst. Als u dit veld bijwerkt in de uploadsjabloon, moet u een notatie gebruiken die overeenkomt met de opties in de vervolgkeuzelijst.
   Titel	Tabblad: CXone Attendant Alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van CXone Attendant. Hiermee kunt u de titel van de gebruiker opgeven.
   Totaal aantal contacten	Tabblad: Contactinstellingen Alleen beschikbaar als uw CXone-accountmanager gedetailleerde instellingen voor dynamische levering heeft ingeschakeld. Spraak: Bepaalt of agents 1 spraakinteractie tegelijk kunnen afhandelen; het alternatief is dat spraakinteracties Uit staan. Spraakinteracties zijn onder andere inbound oproepen, handmatige outbound oproepen, gesprekken met Personal Connection-dialer, en voicemails. Digitale contacten: Het aantal interacties dat een agent tegelijk per kanaal Een manier waarop contacten kunnen communiceren met agents of bots, zoals spraak (telefoon), e-mail, chat, social media enzovoort. kan afhandelen. De maximale aantallen zijn: Chat – 12 E-mails – 25 Werkitems – 25
   Gewicht URL 1-2	Tabblad: Algemeen Alleen zichtbaar indien aangepaste softphone-URL's (WebRTC) zijn ingeschakeld voor uw tenant. Als u twee aangepaste softphone-URL's hebt ingesteld voor het ACD-gebruikersprofiel, geven deze gewichten het belang van de URL's ten opzichte van elkaar aan. De URL met het hogere gewicht wordt geprobeerd vóór de URL met het lagere gewicht.
   Gebruikersnaam	Tabblad: Algemeen De gebruikersnaam die aan de medewerker is gekoppeld. Hoewel de gebruikersnaam de vorm van een e-mailadres moet hebben, hoeft het geen echt e-mailadres te zijn.
   Gebruikerstype	Tabblad: Algemeen Alleen zichtbaar (en vereist) als uw systeem gebruikmaakt van NICE Uptivity Hosted WFO of NICE CXone WFMv2 en als de gebruiker is toegewezen aan een team dat gebruikmaakt van NICE Uptivity Hosted WFO of WFMv2. Deze twee applicaties behandelen agents anders dan andere gebruikers. Hoewel u gebruikers kunt aanwijzen als Supervisor of Beheerder indien dit aansluit bij de behoeften van uw organisatie, is het van cruciaal belang dat u Agent selecteert voor alle gebruikers die in de applicaties NICE Uptivity Hosted WFO en WFMv2 moeten worden behandeld als agents.
   Meldingsinterval WFM-planning	Tabblad: Mijn account > Details Alleen zichtbaar als uw CXone systeem beschikt over een geïntegreerde WFM-applicatie. Op de pagina Mijn account kunnen agents aangeven hoe vaak ze meldingen over hun WFM-planning willen ontvangen. In de uploadsjabloon kunt u namens de gebruiker een waarde opgeven.

8. Sla het bestand op als Tekst (.csv) of Excel (.xlsx).

9. Klik op de pagina Meerdere gebruikers beheren in CXone op Bladeren bij Bestand selecteren.

10. Blader naar het bestand dat u hebt gemaakt. Selecteer het en klik op Openen.

11. Selecteer het Bestandstype dat overeenkomt met het bestand dat u hebt geselecteerd.

12. Als u nieuwe gebruikers maakt of bestaande gebruikers wijzigt en ervoor kiest de kolom Gewijzigde rij niet te gebruiken in de uploadsjabloon, selecteert u Alle rijen bij de optie Rijen om op te nemen.

13. Als u bestaande gebruikers wijzigt en de kolom Gewijzigde rij in de uploadsjabloon wilt gebruiken, selecteert u Alleen gewijzigde rijen bij Rijen om op te nemen.

14. Klik op Bestand uploaden.

15. Controleer uw e-mail voor het uploadrapport. Corrigeer eventuele fouten die worden weergegeven. Om dit te doen, lost u het probleem op in het bestand dat u hebt geüpload. Klik daarna op Terug in CXone en upload het gecorrigeerde bestand nogmaals. Als er geen fouten zijn, klikt u op Sluiten.