Proactive SMS configureren

Voordat u Proactive SMS kunt configureren, moet uw bedrijfseenheid beschikken over Personal Connection (PC) en moet u minimaal één beschikbare SMS-registratie hebben van waaruit u SMS-berichten kunt versturen. Overleg met uw accountmanager als u vragen hebt.

Een SMS-berichtsjabloon maken

Vereiste machtigingen: Berichtsjablonen Maken

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Outbound > Berichtsjablonen.

  3. Klik op Nieuwe maken.
  4. Stel het Type in op SMS en voer een Naamin.
  5. Typ in het veld Berichttekst het bericht dat u naar uw contacten wilt sturen. Als u variabelen aan de berichttekst wilt toevoegen, typt u de exacte naam van een toegewezen veld uit de oproeplijst tussen accolades. Met {Voornaam} kunt u bijvoorbeeld de voornaam van het contact in het SMS-bericht invoegen (als uw oproeplijst een kolom "Voornaam" bevat).
  6. Selecteer de gewenste Richting.

  7. Klik op Maken.

Een campagne maken

Vereiste machtigingenCampagnes Maken

Als u al een campagneGesloten Een groep van skills die wordt gebruikt voor trendrapporten. hebt gemaakt die u wilt gebruiken, kunt u deze stap overslaan. U beschikt bijvoorbeeld over een campagne die u voor meerdere kanalen wilt gebruiken.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.
  2. Ga naar Contactinstellingen > Campagnes.
  3. Klik op Nieuwe maken.
  4. Typ een waarde in het veld Campagnenaam.
  5. Klik op Campagne maken.

Een Proactive SMS-skill maken

Vereiste machtigingen: Skills Maken en Skills Bewerken

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Contactinstellingen > ACD-skills.

  3. Klik op Nieuwe maken > Eén skill.

  4. Stel Mediatype in op SMS, stel Inbound/Outbound in op Outbound en stel Outbound-strategie in op Personal Connection.
  5. Enter a Skillnaam en selecteer de Campagne waarvan de skill deel moet uitmaken.
  6. Selecteer een SMS-transportcode uit de vervolgkeuzelijst.
  7. Selecteer een Berichtsjabloon uit de vervolgkeuzelijst.
  8. Configureer eventueel de overige optionele velden in het gedeelte Skillgegevens.

  9. Als u schermpop-upsGesloten Een configureerbaar popup-venster met informatie over het contact. De popup verschijnt op het scherm van de agent na een bepaalde gebeurtenis, bijvoorbeeld wanneer de agent verbinding krijgt. voor deze skill wilt gebruiken, schakelt u het selectievakje Schermpop-ups gebruiken in. Wijzig de optionele instellingen in het gedeelte Schermpopups als u de schermpopups wilt aanpassen. Deze mogelijkheid wordt alleen ondersteund voor de CXone Agent-suite. U kunt dit ook later doen.
  10. Als u wilt testen hoe de prioriteit van contacten in deze skill in de loop van de tijd verandert ten opzichte van andere skills, gebruikt u de tool Prioriteitsvergelijking. U kunt dit ook later doen.

    Als u een Personal Connection-skill (PC-skill) aan het maken bent, moet Prioriteitsblending ingeschakeld zijn om de prioriteit van deze skill te vergelijken met die van andere skills.

    Als u een Personal Connection-skill aan het bewerken bent waarvoor geen prioriteitsblending is ingeschakeld, kunt u dit nu niet meer veranderen. U moet dan een nieuwe PC-skill maken met prioriteitsblending ingeschakeld om de prioriteit ervan te kunnen vergelijken met die van andere skills.

    Prioriteitsblending is niet beschikbaar als u dynamische levering hebt ingeschakeld.

    1. Klik in het gedeelte Skills om te vergelijken op +.

    2. Ga door met het toevoegen van skills totdat alle skills die u wilt vergelijken in de lijst Geselecteerd staan. U hoeft de skill die u bewerkt niet toe te voegen; deze verschijnt automatisch in het diagram.

    3. Klik op Gereed.
    4. Gebruik de velden Periode en Tijdsinterval voor het instellen van de periode die het diagram moet bestrijken en het intervalGesloten Een periode tussen twee punten, limieten of gebeurtenissen (bijvoorbeeld datums of tijdstippen) waarmee u nieuwe punten in het diagram wilt markeren.

    5. Klik op Vergelijken.

  11. Klik op Maken.

Aangepaste gegevensdefinities maken

Aangepaste gegevensdefinities zijn aangepaste velden die u maakt om aan uw oproeplijsten toe te wijzen. Omdat ze voor de meest uiteenlopende doeleinden gebruikt kunnen worden, worden ze op een aparte pagina uitgelegd.

Om Proactive SMS te gebruiken, moet u in uw oproeplijsten een specifiek veld definiëren (en een bijbehorende gegevensdefinitie) voor het telefoonnummer dat voor de SMS-berichten wordt gebruikt (het veld SMS-telefoon). In dit gedeelte vindt u de specifieke instructies om dit te doen. Het kan ook zijn dat u aangepaste velden moet maken voor bepaalde parameters van het veld SMS-telefoon, zoals Beller-ID, Pogingen of andere. Instructies voor die velden vindt u op de eerder genoemde aparte pagina. In dit gedeelte vindt u echter wel voorbeelden van hoe die velden gebruikt kunnen worden met het veld SMS-telefoon.

Als u wilt dat uw Proactive SMS-berichten gebruikmaken van aangepaste waarden voor Beller-ID, Pogingen of andere velden, moet u die velden maken vóórdat u deze taak uitvoert.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Lijsten > Aangepaste gegevensdefinities.

  3. Voer een Veldnaam in.
  4. Stel het Type in op SMS-telefoon.
  5. Configureer de andere velden met de aangepaste velden die u eerder hebt gemaakt.
  6. Als u dit wilt, kunt u Beperkingen instellen door op de tijdlijn te klikken op het punt waar een toegestaan tijdvenster moet beginnen en te slepen naar het punt waar het venster moet eindigen.
  7. Klik op Opslaan.

Een oproeplijst maken

Oproeplijsten bevatten de namen en nummers van contacten voor uw Proactive SMS-campagne. Omdat oproeplijsten op veel verschillende plaatsen in uw contactcenter gebruikt kunnen worden, worden ze in afzonderlijk onderwerp behandeld. Oproeplijsten die voor Proactive SMS worden gebruikt, moeten een kolom voor SMS-telefoonnummers bevatten. Deze kolom moet worden toegewezen aan het aangepaste gegevensveld SMS-telefoon dat u in de vorige taak hebt gemaakt. Als u al één of meer oproeplijsten hebt geüpload die aan deze eis voldoen, kunt u deze taak overslaan.

Oproeplijstbestanden mogen niet groter zijn dan 256 MB of 500.000 records. Kleinere oproeplijsten leiden tot sneller uploaden en meer actuele records. Een afzonderlijke record in een oproeplijst mag niet langer zijn dan 512 Unicode-tekens. U kunt oproeplijsten uploaden in de Unicode UTF-8 indeling, die onder andere Chinese karakters en alle andere talen ondersteunt. Als u oproeplijsten maakt of bewerkt in Microsoft Excel, let er dan op dat de UTF-8 codering behouden blijft.

CXone verwijdert de opmaak van telefoonnummers in oproeplijsten en slaat de telefoonnummers in een universeel formaat op. Hierdoor kunnen telefoonnummers probleemloos worden uitgewisseld tussen oproeplijsten en DNC-lijsten.

  1. Open een spreadsheetprogramma of een teksteditor.
  2. U kunt de eerste rij gebruiken om labels boven uw kolommen te zetten. Dit helpt bij het automatisch toewijzen van velden wanneer u de oproeplijst uploadt. Als u een teksteditor gebruikt, beslis dan of u de waarden met komma's of met tabs wilt scheiden.
  3. Maak de kolommen voor uw lijst.

    Voor een Proactive SMS-oproeplijst moet u een kolom met een unieke identificatie en een kolom met een SMS-telefoonnummer hebben.

  4. Voeg de gegevens voor elke record toe aan een aparte rij.

  5. Sla het bestand op in één van de goedgekeurde bestandsindelingen (zie de onderstaande afbeeldingen).

Een oproeplijst uploaden

Als u een oproeplijst opnieuw uploadt nadat u belangrijke wijzigingen hebt aangebracht, stop dan de bijbehorende ACD-skill. Start de ACD-skill opnieuw wanneer u klaar bent met het uploaden van de oproeplijst.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Lijsten > Oproepen.

  3. Klik op Bestand selecteren.

  4. Lees de nalevingsovereenkomst en klik op Accepteren om verder te gaan.

  5. Voer een Lijstnaam in. Selecteer de optie Nieuwe uploaden als u een nieuwe lijst van uw computer wilt selecteren, of Bestaande selecteren als u een al eerder geüploade lijst wilt bewerken.

    Als u uploadt, klikt u op Bestand kiezen. Als u wijzigingen aanbrengt, typt u de Bestandsnaam of klikt u op Bladeren. Vind en selecteer de oproeplijst die u wilt uploaden of gebruiken. Configureer eventueel een of meer optionele velden.

  6. Klik op Volgende.
  7. Als u de eerste rij van de oproeplijst hebt gebruikt om kopteksten boven de kolommen te zetten, selecteer dan Eerste rij gebruiken als kolomnamen naast Koptekst. Controleer de automatische toewijzing die PC heeft gemaakt, wijs de nog niet toegewezen velden toe en stel de regels voor tijdzones en een vervaldatum in.
  8. Als dit nog niet voor u gedaan is, wijs dan uw telefoonnummers en e-mailadressen toe in het gedeelte Bestemmingen toewijzen. U kunt naar behoefte bestemmingen toevoegen en verwijderen.

    Als u een telefoonveld aan een specifieke ACD-skill toewijst, verschijnt het veld bij de cadansinstellingen voor die skill. Als u een bepaald telefoonnummer niet wilt opnemen in het Maximum aantal pogingen of in de Cadansvolgorde, dan moet u dit telefoonnummer niet aan velden toewijzen. Nadat een telefoonveld is toegewezen, kunt u het niet meer uit de cadansinstellingen verwijderen.

  9. Tijdens het uploaden van het bestand toont PC de voortgang en het aantal records dat is geladen of dat niet geladen kan worden. Als de oproeplijst ongeldige records bevat, gebruikt u de volgende stappen om de fouten te herstellen.
    1. Klik op Downloadlink in het waarschuwingsvenster.

    2. Open het bestand om de uploadproblemen te bekijken. In dit voorbeeld heeft de record in rij 6 geen telefoonnummer:

    3. Corrigeer het probleem in de oproeplijst en sla de lijst op.
    4. Upload het gecorrigeerde bestand.

De Proactive SMS-skill starten

Vereiste machtigingen: Outbound-strategiebeheer Bewerken plus toegang tot campagnes

Als u een planning wilt maken, kunt u deze stap overslaan. Als u de PC ACD-skill handmatig wilt in- en uitschakelen, voert u de onderstaande stappen uit na afloop van de configuratie.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Contactinstellingen > ACD-skills.

  3. Klik op de skillGesloten Skills worden gebruikt om de aanlevering van interacties te automatiseren op basis van de vaardigheden, capaciteiten en kennis van de agent die u wilt starten.

  4. Klik op Start.

  5. Als u klaar bent met de skill, klikt u op Stop.