Oproeplijsten configureren

U kunt handmatig een oproeplijst maken en uploaden, of u kunt met uw accountmanager bij NICE CXone en Professional Services samenwerken om Proactive XS in te schakelen. Proactive XS gebruikt Studio-scripts om automatisch contactinformatie uit uw CRM-systeem te halen. Nadat Personal Connection (PC) oproepen heeft gestart of SMS- of e-mailberichten heeft verzonden, worden de contacten door de Studio-scripts weer in het CRM-systeem ingecheckt, inclusief informatie over de uitgevoerde interacties en interactiepogingen.

Hoewel het geen verplicht onderdeel van het configuratieproces is, kunt u automatische regels instellen voor het verwijderen of laten verlopen van oproeplijsten, zodat uw organisatie minder opslagcapaciteit nodig heeft en u meerkosten voor extra gegevensopslag kunt voorkomen. Het CXone-systeem kan tot 1.000.000 actieve records (zowel oproeprecords als DNC-records) tegelijk bijhouden. Als een upload deze drempelwaarden overschrijdt, mislukt de upload en verschijnt er een foutmelding.

U kunt dezelfde oproeplijst gebruiken voor telefoon- en SMS-interacties, maar niet voor telefoon- en e-mailinteracties. Als alternatief kunt u dezelfde oproeplijst twee keer uploaden, om de ene versie te gebruiken voor telefooninteracties en de andere voor e-mailinteracties.

Voer de onderstaande taken in de aangegeven volgorde uit.

Een oproeplijst maken

Vereiste machtigingen: Oproeplijst Maken

Oproeplijstbestanden mogen niet groter zijn dan 256 MB of 500.000 records. Kleinere oproeplijsten leiden tot sneller uploaden en meer actuele records. Een afzonderlijke record in een oproeplijst mag niet langer zijn dan 512 Unicode-tekens. U kunt oproeplijsten uploaden in de Unicode UTF-8 indeling, die onder andere Chinese karakters en alle andere talen ondersteunt. Als u oproeplijsten maakt of bewerkt in Microsoft Excel, let er dan op dat de UTF-8 codering behouden blijft.

CXone verwijdert de opmaak van telefoonnummers in oproeplijsten en slaat de telefoonnummers in een universeel formaat op. Hierdoor kunnen telefoonnummers probleemloos worden uitgewisseld tussen oproeplijsten en DNC-lijsten.

  1. Open een spreadsheetprogramma of een teksteditor.
  2. U kunt de eerste rij gebruiken om labels boven uw kolommen te zetten. Dit helpt bij het automatisch toewijzen van velden wanneer u de oproeplijst uploadt. Als u een teksteditor gebruikt, beslis dan of u de waarden met komma's of met tabs wilt scheiden.
  3. Maak de kolommen voor uw lijst.

    Voor een Proactive Voice-oproeplijst moet u een kolom met een unieke identificatie en een kolom met een telefoonnummer hebben.

    Voor een Proactive SMS-oproeplijst moet u een kolom met een unieke identificatie en een kolom met een SMS-telefoonnummer hebben.

    Voor een Proactive Email-oproeplijst moet u minimaal een kolom met een externe identificatie en een kolom met een e-mailadres hebben.

  4. Voeg de gegevens voor elke record toe aan een aparte rij.

  5. Sla het bestand op in één van de goedgekeurde bestandsindelingen (zie de onderstaande afbeeldingen).

Aangepaste velden maken

U kunt aangepaste velden maken om kolommen uit uw oproeplijst te koppelen aan velden die niet standaard aanwezig zijn in uw systeem. De standaard beschikbare systeemvelden zijn als volgt: Adres, Agent, Datum/tijd oproepaanvraag, Verouderingstijd oproepaanvraag, Beller-ID, Plaats, Naleving vereist, Bevestiging vereist, Klantveld 1 en 2, Vervaldatum, Externe ID, Voornaam, Achternaam, Opmerkingen, Systeemuitkomsten overschrijven, Telefoonnummer, Prioriteit, Score, Status, Tijdzone en Postcode. Zie Oproeplijsten filteren voor informatie over de betekenis van deze velden.

Deze instructies hebben betrekking op alle soorten aangepaste velden, behalve telefoonnummers (spraak of SMS) en e-mailadressen. Voor instructies voor het maken van die typen aangepaste velden, zie Aangepaste velden voor telefoonnummers of e-mailadressen maken.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Lijsten > Aangepaste gegevensdefinities.

  3. Klik op Nieuwe maken.

  4. Voer een Veldnaam in. Geef een aangepast veld nooit dezelfde naam als een systeemveld. Als u van plan bent het veld zichtbaar te maken voor agents, maak de naam dan goed leesbaar door spaties toe te voegen. Als u dit veld wilt gebruiken als een scriptvariabele, kunt u geen spaties invoegen. Als u het veld als scriptvariabele wilt gebruiken en ook zichtbaar wilt maken voor agents, kunt u onderstrepingstekens (_) in plaats van spaties gebruiken om de leesbaarheid te verbeteren, of twee toewijzingen maken voor hetzelfde veld.

  5. Selecteer een Type voor het veld.
  6. Als u een standaardwaarde voor het veld wilt instellen en het geselecteerde Type standaardwaarden ondersteunt, dan voert u hier de Standaardwaarde in. De waarde die u hebt ingevoerd, wordt gebruikt voor alle records waarin geen waarde voor dit veld is opgegeven.

  7. Als het geselecteerde Type hiervoor ondersteuning biedt en u wilt voorkomen dat het systeem een standaardwaarde toekent aan contacten waarvoor geen waarde is toegewezen aan dit veld, selecteert u de optie Waarde vereist.

  8. Klik op Toevoegen.

Aangepaste velden voor telefoonnummers of e-mailadressen maken

De standaard systeemvelden omvatten één veld voor een telefoonnummer en geen velden voor e-mailadressen. Als u in elke record in de oproeplijst een e-mailadres of meerdere telefoonnummers wilt vermelden, moet u aangepaste velden maken voor het e-mailadres en voor elk extra telefoonnummer.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Lijsten > Aangepaste gegevensdefinities.

  3. Als u een nieuw telefoon- of SMS-veld wilt maken en u hieraan velden voor Beller-ID, Naleving, Pogingen, Beschrijving, Starttijd of Eindtijd wilt koppelen, moet u eerst deze velden maken. Voor de gekoppelde velden gelden de volgende eisen:

    Veld

    Vereisten

    Beller-ID String Type

    Naleving

    Boolean Type

    Pogingen Integer Type
    Description Integer Type
    Start Time Integer Type. Deze instelling heeft voorrang boven de standaardwaarde, als u die hebt ingesteld.
    Eindtijd Integer Type. Deze instelling heeft voorrang boven de standaardwaarde, als u die hebt ingesteld.

  4. Klik op Nieuwe maken.

  5. Voer een Veldnaam in en stel het Type in op Telefoon, SMS-telefoon of E-mail.
  6. Als u een gekoppeld veld voor Beller-ID, Naleving, Pogingen, Beschrijving, Starttijd of Eindtijd hebt gemaakt om op dit veld toe te passen, selecteert u die in de betreffende velden.

  7. Als u een veld van het type Telefoon of SMS-telefoon maakt en u standaard toegestane tijdvensters wilt instellen voor het bellen of het versturen van SMS-berichten naar contacten, moet u de Beperkingen-velden gebruiken. U kunt verschillende bereiken instellen voor weekdagen en weekends, en elk bereik kan meerdere tijdvensters hebben. Omdat deze beperkingen de standaardwaarden voor de tijdvensters zijn, hebben de waarden die eventueel zijn ingesteld voor de velden Starttijd en Eindtijd voorrang.
  8. Klik op Toevoegen.

Oproeplijsten uploaden

Vereiste machtigingen: Oproeplijst Maken

Als u dezelfde oproeplijst zowel voor Proactive Email als voor Proactive SMS of Proactive Voice wilt gebruiken, moet u de oproeplijst tweemaal uploaden en één instantie toewijzen aan een skillGesloten Skills worden gebruikt om de aanlevering van interacties te automatiseren op basis van de vaardigheden, capaciteiten en kennis van de agent voor telefonie en de andere aan een e-mailskill.

Als u een oproeplijst opnieuw uploadt nadat u belangrijke wijzigingen hebt aangebracht, stop dan de bijbehorende ACD-skill. Start de ACD-skill opnieuw wanneer u klaar bent met het uploaden van de oproeplijst.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Lijsten > Oproepen.

  3. Klik op Bestand selecteren.

  4. Lees de nalevingsovereenkomst en klik op Accepteren om verder te gaan.

  5. Voer een Lijstnaam in. Selecteer de optie Nieuwe uploaden als u een nieuwe lijst van uw computer wilt selecteren, of Bestaande selecteren als u een al eerder geüploade lijst wilt bewerken.

    Als u uploadt, klikt u op Bestand kiezen. Als u wijzigingen aanbrengt, typt u de Bestandsnaam of klikt u op Bladeren. Vind en selecteer de oproeplijst die u wilt uploaden of gebruiken. Configureer eventueel een of meer optionele velden.

  6. Klik op Volgende.
  7. Als u de eerste rij van de oproeplijst hebt gebruikt om kopteksten boven de kolommen te zetten, selecteer dan Eerste rij gebruiken als kolomnamen naast Koptekst. Controleer de automatische toewijzing die PC heeft gemaakt, wijs de nog niet toegewezen velden toe en stel de regels voor tijdzones en een vervaldatum in.
  8. Als dit nog niet voor u gedaan is, wijs dan uw telefoonnummers en e-mailadressen toe in het gedeelte Bestemmingen toewijzen. U kunt naar behoefte bestemmingen toevoegen en verwijderen.

    Als u een telefoonveld aan een specifieke ACD-skill toewijst, verschijnt het veld bij de cadansinstellingen voor die skill. Als u een bepaald telefoonnummer niet wilt opnemen in het Maximum aantal pogingen of in de Cadansvolgorde, dan moet u dit telefoonnummer niet aan velden toewijzen. Nadat een telefoonveld is toegewezen, kunt u het niet meer uit de cadansinstellingen verwijderen.

  9. Tijdens het uploaden van het bestand toont PC de voortgang en het aantal records dat is geladen of dat niet geladen kan worden. Als de oproeplijst ongeldige records bevat, gebruikt u de volgende stappen om de fouten te herstellen.
    1. Klik op Downloadlink in het waarschuwingsvenster.

    2. Open het bestand om de uploadproblemen te bekijken. In dit voorbeeld heeft de record in rij 6 geen telefoonnummer:

    3. Corrigeer het probleem in de oproeplijst en sla de lijst op.
    4. Upload het gecorrigeerde bestand.

Oproeplijsten filteren

Vereiste machtigingenSkills Bewerken

Met filters kunt u de records in uw oproeplijst inperken, zodat alleen records worden geprobeerd die aan bepaalde criteria voldoen. Filters gelden voor alle oproeplijsten die aan een skillGesloten Skills worden gebruikt om de aanlevering van interacties te automatiseren op basis van de vaardigheden, capaciteiten en kennis van de agent zijn gekoppeld. Filters zijn van toepassing op geüploade lijsten die voortkomen uit de Proactive XS-actie Create Prospects v2 in Studio.

Filters, DNC-lijsten en oproeponderdrukking zijn tools die op elkaar lijken, maar voor verschillende situaties worden gebruikt. Dit zijn de specifieke kenmerken en de verschillen tussen deze drie functies:

  • Oproeponderdrukking – bedoeld om oproepen naar items in een oproeplijst te onderdrukken op basis van unieke criteria van de oproeplijst (niet specifiek een telefoonnummer). U kunt een unieke dispositie voor een oproeponderdrukkingsrecord instellen om het doel van deze oproeponderdrukking te vermelden. Deze functie bevat een start- en einddatum voor de oproeponderdrukking en is bedoeld om oproepen te onderdrukken voor de duur van een bepaalde campagne (of langer). Als uw organisatie bijvoorbeeld de vergunning voor de staat New York is kwijtgeraakt, kunt u de oproepen naar New York onderdrukken totdat er weer een vergunning is. Op elke onderdrukte oproep kan dan een unieke dispositie "NYLicentieVerlopen" worden toegepast.
  • DNC-lijsten – een DNC-lijst (Do Not Call) wordt gebruikt om oproepen naar een specifiek telefoonnummer tegen te houden. DNC-lijsten zijn bedoeld als permanente oplossing voor personen die hebben verzocht om niet meer benaderd te worden.
  • Filters – bedoeld om bepaalde items op de oproeplijst binnen de scope van een campagne te filteren. Als uw organisatie bijvoorbeeld aan het begin van een campagne de productiviteit wil opvoeren om een maandtarget te halen, kunt u de prospects met een lage succeskans tijdelijk uitfilteren om u te concentreren op prospects die meer kans op succes bieden. Uw organisatie is nog steeds van plan contact op te nemen met de minder veelbelovende prospects, maar niet nu meteen. Een andere situatie waarin filters handig kunnen zijn, is bijvoorbeeld tijdens extreem weer.

Elke filtervoorwaarde is gebaseerd op één waarde. U kunt meerdere voorwaarden combineren om een complex filter samen te stellen. Elke filtervoorwaarde is een uitbreiding op de vorige, waarbij een impliciete EN-operator wordt verondersteld. De filterfunctie ondersteunt geen OF-operator tussen voorwaarden, maar u kunt de IN-operator gebruiken om een vergelijkbaar resultaat te krijgen. Dit wordt in de onderstaande stappen uitgelegd.

  1. Als filtering nog niet is ingeschakeld voor uw bedrijfseenheid, schakel het dan nu in.

    1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

    2. Ga naar ACD-configuratie > Bedrijfseenheden.

    3. Klik op uw bedrijfseenheid om deze te openen.

    1. Klik op Bewerken in het tabblad Details.

    2. Selecteer in het gedeelte Outbound-strategie het selectievakje Filters inschakelen.

    3. Klik op Gereed.

  2. Klik op de skill die u wilt bewerken.

  3. Klik op het tabblad Parameters.

  4. Klik op Configureren of Bewerken voor het filtergedeelte.

  5. Schakel het selectievakje Actief in.

  6. Selecteer of deselecteer de selectievakjes Prioriteitsrecords uitsluiten en Callbackrecords uitsluiten, afhankelijk van uw wensen, en selecteer een van de Toepassingsopties.

    Wanneer de dialer-wachtrij wordt gepauzeerd of gereset vanwege de door u geselecteerde Toepassingsoptie, krijgen de agents een bericht te zien met de tekst "Een ogenblik geduld – Het systeem zoekt de meest geschikte records om te bellen".

  7. Als u gebruik wilt maken van filters uit een andere PC-skill, klik dan op Kopiëren uit andere skill. Selecteer de skill waaruit u de filters wilt kopiëren en klik op OK.
  8. Om een nieuwe filtervoorwaarde toe te voegen, klikt u op Voorwaarde toevoegen.
    1. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Kolom het toegewezen veld van de oproeplijst dat u wilt gebruiken om de oproeplijst te filteren.

    2. Selecteer de Operator die u wilt gebruiken om de waarde in de gekozen Kolom te vergelijken met een bepaalde waarde.

    3. Typ of selecteer de Waarde die u wilt vergelijken met de geselecteerde Kolom.

      Als u een oproeplijst uploadt zonder recordwaarden voor een standaard systeemveld op te geven, krijgen deze records de standaardwaarden. Wanneer u filtert op die systeemwaarde, kijkt het filter naar die standaardwaarde voor die records.

  9. Klik op Preview. U ziet nu een popup-venster met informatie over het aantal records dat in de wachtrij overblijft als u het filter toepast.

  10. Herhaal dit proces als u nog meer filters wilt toepassen op de dialer-wachtrij. Vergeet niet dat op de filters een denkbeeldige "EN"-operator wordt toegepast: records worden alleen geaccepteerd als ze voldoen aan ALLE ingestelde filters.
  11. Als u een filter niet meer wilt toepassen, kunt u het verwijderen door op het verwijderingspictogram (–) links naast het filter te klikken.

  12. Klik op Toepassen.

Oproeplijsten sorteren

Vereiste machtigingen: Skills Bewerken

Standaard sorteert PC de records in de oproeplijst op deze volgorde:

  1. CallbacksGesloten Contacten blijven in de wachtrij staan en worden automatisch teruggebeld zodra ze vooraan staan in de wachtrij.
  2. Records met een PrioriteitGesloten Een skillgebaseerde indicatie van het belang van een contact, die de aanleveringsvolgorde bepaalt.-vlag
  3. Verse records
  4. Niet-verse records, zoals herhalingen

Als u wilt, kunt u de oproeplijst sorteren op basis van aangepaste criteria.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteerACD.

  2. Ga naar Contactinstellingen > ACD-skills.

  3. Klik op de PC skillGesloten Skills worden gebruikt om de aanlevering van interacties te automatiseren op basis van de vaardigheden, capaciteiten en kennis van de agent die u wilt bewerken.

  4. Klik op het tabblad Parameters.
  5. Als u de oproeplijst voor een Proactive Voice- of Proactive SMS-skill bewerkt en u verse, niet-verse of callbackrecords aan uw oproeplijst wilt toevoegen of uit de oproeplijst wilt verwijderen, kunt u de bijbehorende selectievakjes in- of uitschakelen bij Algemene instellingen. Dit doet u als volgt:
    1. Klik op Bewerken bij de parameters voor Algemene Instellingen.
    2. Om callbacks, verse records of niet-verse records toe te voegen, schakelt u respectievelijk de selectievakjes Callbacks laden, Verse laden of Niet-verse laden in. Om deze soorten records uit de lijst te verwijderen, schakelt u de bijbehorende selectievakjes uit.
    3. Klik op Gereed.
  6. Klik op Bewerken bij de parameters voor Lijstbeheer.

  7. Voeg nieuwe sorteercriteria toe door onder Opties voor lijstsortering op Toevoegen te klikken. Wanneer het formulier Lijstsorteringstype toevoegen wordt weergegeven, selecteert u een Sorteringstype uit de vervolgkeuzelijst. Geef met de Sorteervolgorde aan of u de lijst oplopend of aflopend wilt sorteren volgens het geselecteerde sorteringstype. Klik op OK.

  8. Verwijder de sorteercriteria die u niet meer wilt gebruiken door het bijbehorende selectievakje in te schakelen en op Verwijderen te klikken.

  9. Gebruik de pijlknoppen omhoog en omlaag om de sorteercriteria te rangschikken.

  10. Klik op Gereed.