De gebruikersinterface van Studio

De Studio-gebruikersinterface bestaat uit een canvas in het midden, omgeven door tabbladen aan de linker-, rechter- en onderkant. Deze tabbladen geven u toegang tot Studio actiesGesloten Een actie voert een proces uit in een Studio-script, bijvoorbeeld om klantgegevens te verzamelen, berichten of muziek af te spelen of contacten naar een agent te routeren. en informatie over zowel de acties als het script.

De menubalk van Studio

De menubalk bevat zeven vervolgkeuzemenu's: Bestand, Bewerken, Weergave, Validatie, Debug, Venster en Help. Veel menuopties zijn bekende opdrachten, zoals het opslaan van een bestand of het ongedaan maken van een bewerking. Deze algemene opdrachten worden in dit onderwerp niet beschreven.

Het menu Bestand

Naast de bekende opdrachten voor algemene Bestand-menu's, zoals Nieuw, Openen, Opslaan en Afsluiten, bevat het menu Bestand van Studio de volgende extra opties:

Menuoptie Eigenschap
Importeren/exporteren

Hiermee kunt u een script vanuit een XML-bestand importeren naar Studio of een script exporteren naar een XML-bestand.

Recent

Toont een lijst met scripts die u onlangs in Studio hebt geopend voor de bedrijfseenheidGesloten Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren waarbij u bent ingelogd. Klik op een script in de lijst om dit te openen in een nieuw canvaspaneel.

Uitloggen en afsluiten Selecteer deze optie om uit te loggen bij Studio en de applicatie te sluiten. Normaal gesproken onthoudt Studio uw inloggegevens, ook wanneer u de applicatie afsluit. Als u volledig wilt uitloggen, gebruikt u deze optie.

Het menu Bewerken

Het menu Bewerken bevat de bekende opdrachten voor zoals Ongedaan maken, Knippen, Kopiëren en Plakken. U kunt deze opties toepassen op Studio-actiesGesloten Een actie voert een proces uit in een Studio-script, bijvoorbeeld om klantgegevens te verzamelen, berichten of muziek af te spelen of contacten naar een agent te routeren. in het canvas. De standaard sneltoetsen zijn beschikbaar voor deze opdrachten (Ctrl+Z, Ctrl+X, Ctrl+C en Ctrl+V). Het menu Bewerken van Studio bevat bovendien de volgende opties:

Menuoptie Eigenschap
Script kopiëren als afbeelding

Kopieert het huidige script naar het klembord in de vorm van een afbeelding. U kunt de afbeelding daarna ergens anders plakken, bijvoorbeeld in een e-mail of tekstdocument.

Zoeken

Opent het venster Zoeken in script, waarmee u naar een opgegeven tekst kunt zoeken in alle geopende scripts of in alleen het script dat is geopend in het bovenste Canvas-tabblad.

Ga naar

Hiermee kunt u onmiddellijk naar een bepaalde actie-ID in het huidige script gaan. U kunt actie-id's zien in het ID veld van het tabblad Acties.

Vergelijken Hiermee kunt u twee scripts vergelijken voor wat betreft hun labels, parameters, vertakkingen of posities. Twee scripts kunnen bijvoorbeeld exact dezelfde acties en vertakkingen bevatten, maar verschillende parameters hebben. Door de twee scripts te vergelijken, kunt u de verschillen en overeenkomsten bekijken op het tabblad Zoekresultaten.

Het menu Weergave

Het menu Weergave biedt de volgende opties:

Menuoptie Eigenschap
Help > Agentinfo Toont informatie over de CXone-account waarmee u momenteel bent ingelogd bij Studio. De informatie verschijnt in het tabblad Eigenschappen.
Help > Inloginfo Toont informatie over uw huidige sessie in Studio.

Browser,
Tools,
Eigenschappen,
Bibliotheek,
Bestanden,
Navigatie,
Zoeken,
Framework,
Zoekresultaten

Klik op de naam van een tabblad om dit tabblad te openen in Studio. Dit is handig wanneer u een tabblad hebt gesloten en het opnieuw wilt openen.

Als u de tabbladen Scriptfouten, Acties, Variabelen of Afhankelijkheden opnieuw wilt openen, gebruikt u het menu Validatie.

Werkbalken > Trace Gebruik deze optie om in te stellen of de optie Trace in de werkbalk wordt weergegeven.

Het menu Validatie

Menuoptie Eigenschap
Windows

Hiermee kunt u deze tabbladen openen: Scriptfouten, Acties, Variabelen en Afhankelijkheden.

Als u tabbladen wilt openen die niet in deze lijst staan, gebruikt u het menu Weergave.

Syntaxcontrole

Hiermee controleert u een actief script op fouten in verbindingen en eigenschappen. Waarschuwingen worden weergegeven in het tabblad Scriptfouten. Dit is een eenvoudige methode voor het testen en debuggen van een script.

Het menu Debug

Vereiste machtigingen: Applicaties > Studio > Scripts > Debuggen

Menuoptie Eigenschap
Script loggen

Start de logboekregistratie van een script om de voortgang te traceren en te documenteren terwijl het wordt uitgevoerd. U kunt selecteren om Next instance only te loggen, of om te loggen op basis van Continuous wanneer het wordt uitgevoerd. Terwijl een actie in het script wordt uitgevoerd, wordt de bijbehorende informatie weergegeven in de tool Trace Output. Als u een script continu laat loggen, worden de trace-bestanden opgeslagen op de CXone-mediaserver. U kunt Debug > Load Remote Trace File gebruiken om deze trace-bestanden te bekijken.

Starten met trace

Hiermee start u het actieve script en opent u het venster Trace-uitvoer om de resultaten van het uitgevoerde script weer te geven. U kunt ook vanuit de werkbalk een trace starten met behulp van de knop Start with Trace .

Trace-bestand laden

Blader naar een trace-bestand en open het in het venster Trace-uitvoer.

Extern trace-bestand laden

Blader naar een trace-bestand op het CXone-platform en open het bestand in het venster Trace Output.

Het menu Venster

Via het menu Venster kunt u navigeren tussen geopende scripts in Studio. Wanneer u in dit menu een script selecteert, wordt het tabblad van dat script naar voren gehaald als het actieve tabblad. Als er maar één script geopend is, heeft dit menu ook maar één optie.

Het menu Help

Het menu Help biedt opties voor toegang tot de online Help van Studio en andere nuttige informatie over Studio.

Menuoptie Eigenschap
NICE CXoneStudio Documentatie

Opent de Help-pagina Overzicht van Studio in een nieuw tabblad van uw standaard webbrowser.

Contextgevoelige Help (F1)

Toont het online Help-onderwerp voor de actie die momenteel in het canvas is geselecteerd. U kunt ook op F1 op het toetsenbord drukken om het Help-onderwerp van de geselecteerde actie te openen. De Help-onderwerpen worden in een nieuw tabblad in uw standaard webbrowser geladen.

Wachtwoord wijzigen

Hiermee wordt het korte proces gestart voor het wijzigen van het wachtwoord voor de account waarmee u bent ingelogd bij Studio.

Bedrijfseenheidconfiguratie

Geeft informatie weer over de configuratie van uw bedrijfseenheid. U kunt deze informatie bijvoorbeeld raadplegen als u niet zeker weet welke applicaties of functies zijn ingeschakeld, zoals de beschikbare soorten kanalen.

Probleemoplossing > CefSharp-programma downloaden Start een download van CefSharp, een plugin die Studio nodig heeft om te kunnen werken.
Probleemoplossing > Cache wissen Hiermee wist u de Studio-cache. Dit kan handig kan zijn als de applicatie niet werkt zoals verwacht.
Over

Toont algemene informatie over Studio, zoals het versienummer.

De werkbalk van Studio

De werkbalk biedt een mix van algemene opdrachten, zoals het openen of opslaan van een script, en specifieke opdrachten voor Studio.

Werkbalkoptie Eigenschap
Tussenruimte vergroten/verkleinen

Klik hierop om de afstand tussen acties in het canvas te vergroten of te verkleinen. Met elke klik past u de tussenruimte een klein beetje aan.

Starten met trace Hiermee kunt u een trace starten.
Script traceren

Hiermee start u het actieve script en opent u het venster Trace-uitvoer om de resultaten van het uitgevoerde script weer te geven. De werkbalk biedt 3 opdrachten voor het traceren van een script: het starten van de trace, het selecteren van een ANIGesloten Nummerweergave, ook Beller-ID genoemd. Weergave van het telefoonnummer van een inkomend telefoongesprek. of DNISGesloten Dit is het nummer dat een klant heeft gebeld om uw organisatie te bereiken (inbound), of het nummer dat de agent of het systeem heeft gebeld om een klant te bereiken (outbound). waarmee het script moet worden getraceerd, en de opties om alleen de eerstvolgende instantie te traceren of continue elke instantie van het script te traceren (belangrijk wanneer scripts al in productie zijn.) Zie de pagina Scripts debuggen voor meer informatie.

Scripts vergrendelen/ontgrendelen

Klik hierop om een script te vergrendelen of te ontgrendelen. Bij vergrendeling krijgt een script de alleen-lezen modus. Door een script te vergrendelen kunt u het zelf bewerken, maar andere Studio-gebruikers kunnen er niet gelijktijdig aan werken. Andere gebruikers kunnen het script weer bewerken nadat u het script hebt ontgrendeld of nadat u het script het opgeslagen en gesloten.

Wanneer een script is vergrendeld, wordt de achtergrond van het canvas wit en bevat het scriptpictogram in het tabblad een gesloten hangslot. Wanneer een script wordt ontgrendeld, wordt de achtergrond van het canvas weer grijs en wordt weer het gewone pictogram van het scripttype weergegeven.

Deze optie wordt in Studio alleen weergegeven als scriptvergrendeling is ingeschakeld. Uw CXone-beheerder kan deze optie in- of uitschakelen.

Als u gemachtigd bent voor Scripts Lock Override, kunt u de vergrendeling van een andere gebruiker van een script opheffen zodat u het kunt bewerken. U kunt alle vergrendelde scripts van uw bedrijfseenheidGesloten Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren in het tabblad Locked (Vergrendeld) bekijken.

Het canvas van Studio

Het canvas is de grote ruimte in het midden van de Studio-interface. Dit is de plek waar u een script maakt. U kunt acties vanuit de tabbladen Tools en Framework naar het canvas slepen. Scripts worden geopend als nieuwe tabbladen in het canvas, net als bij een webbrowser.

In het canvas kunt u het volgende doen:

  • Op tabbladen klikken of het menu Venster gebruiken om naar een ander geopend script over te schakelen.
  • Een scripttabblad sluiten door op de X in het canvas te klikken. Deze X staat niet in het tabblad van het script, zoals in sommige webbrowsers. De X bevindt zich rechtsboven in het canvasvenster.
  • Als u in de witruimte van het canvas klikt en vervolgens het Properties -tabblad selecteert, hebt u toegang tot de eigenschappen van het script.
  • Als u alle scripttabbladen sluit, kunt u het canvas weer openen door een nieuw script te maken.

Tabbladen in Studio

Tabbladen bieden toegang tot uiteenlopende soorten informatie die u nodig hebt tijdens het werken in Studio. Standaard zijn de tabbladen verdeeld over drie groepen. Deze groepen bevinden zich links, rechts en onder het canvas. Alle tabbladen zijn standaard zichtbaar. Als u een tabblad sluit, kunt u het weer openen via het menu Weergave of het menu Validatie > Vensters. Raadpleeg het beeld bovenaan op deze pagina voor een visuele handleiding voor de standaard lay-out.

Standaard tabgroepen

Dit zijn de standaard tabgroepen:

  • Linkerkant: deze tabbladen bevinden zich standaard aan de linkerkant van het Studio-venster:
    • Navigatie
    • Afhankelijkheden
    • Variabelen
    • Acties
  • Rechterkant: deze tabbladen bevinden zich standaard aan de rechterkant van het venster Studio
    • Framework
    • Tools
    • Bibliotheek
    • Bladeren
    • Eigenschappen
  • Onderkant: deze tabbladen bevinden zich standaard aan de onderzijde van het venster Studio
    • Zoekresultaten
    • Bestanden
    • Scriptfouten
    • Zoeken

Tabbladen herschikken

De locaties van de tabbladen zijn aanpasbaar. Je kunt het volgende doen:

  • De tabbladen slepen om ze naar andere locaties in Studio te verplaatsen. Als u de titelbalk van de tabbladen sleept, worden alle tabbladen verplaatst. Als u maar één tabblad wilt verplaatsen, sleept u de 'tab' van het tabblad.
  • Een groep tabbladen vastpinnen aan de rand van het interfacevenster door op het punaisepictogram rechtsboven in het tabblad te klikken. Wanneer u op een vastgepind tabblad klikt, wordt het opengevouwen, zodat u het kunt gebruiken. Wanneer buiten het tabblad klikt, wordt het weer samengevouwen aan de rand.

  • Gebruik de 'neerzetgebieden' om tabbladen te plaatsen. Wanneer u op de titelbalk van een tabblad klikt en het tabblad vanaf de huidige locatie versleept, toont de Studio-interface speciale neerzet-pictogrammen op alle plaatsen waar u het tabblad kunt neerzetten (dokken). Plaats de cursor op een van deze neerzetgebieden en laat de muisknop los.

Het tabblad Acties

Het tabblad Acties toont een lijst van alle acties die in het script aanwezig zijn. De acties worden weergegeven in de volgorde waarin ze aan het script zijn toegevoegd. Dit tabblad toont de volgende informatie over elke actie:

  • Label: dit is de labeltekst die onder het actiepictogram op het canvas wordt weergegeven. Standaard is het label hetzelfde als de naam van de actie. U kunt het label van een actie wijzigen in de eigenschappen van de actie. Het label is een goede manier om duidelijk te maken wat de functie van de actie is in het script. U kunt bijvoorbeeld voor elke Snippet -actie het label aanpassen om aan te geven wat dit exemplaar van Snippet doet in het script.

  • Tool Name: de naam van de actie. Deze naam kan niet worden gewijzigd.
  • ID: de ID die aan de actie is toegewezen op basis van de volgorde waarin deze actie aan het canvas is toegevoegd. Elk exemplaar van een actie in een bepaald script heeft een uniek nummer.

Het tabblad Bladeren

Het tabblad Bladeren toont de Studio-mappen, waarin u alle scripts opslaat die u maakt voor uw bedrijfseenheid. Je kunt het volgende doen:

  • Scripts openen vanuit dit tabblad door op een script te dubbelklikken. Het script wordt geopend in een canvastabblad.
  • Bekijk de geschiedenis van een script door met de rechtermuisknop op een script te klikken en met de muisaanwijzer over History te bewegen.
  • Een eerdere versie van een script openen door op de gewenste versie te klikken in de lijst Geschiedenis.
  • Naar een eerdere versie van een script terugkeren door de eerdere versie van het script te openen, op Save As te klikken en vervolgens het script in de lijst te selecteren.

Op de pagina Scripts in de CXone ACD applicatie kunt u ook terugkeren naar een eerdere versie van een script wanneer u de juiste machtigingen hebt.

Het tabblad Afhankelijkheden

Dit tabblad toont de relaties tussen acties in het huidige script.

Het tabblad Bestanden

Vereiste machtigingen: Applicaties > Studio > Prompts > Bestandsbrowser

Het tabblad Bestanden bevat alle audioprompts die in de scripts worden gebruikt. Deze bestanden worden opgeslagen in uw bedrijfseenheid. U kunt algemene informatie over een promptbestand weergeven: laatste wijzigingsdatum, doel en beschrijving van het bestand en de afspeeltijd van de audioprompt. Vanaf dit tabblad kunt u ook nieuwe prompts uploaden.

Het tabblad Zoekresultaten

Toont de resultaten van een vergelijking met de optie Edit > Compare .

Het tabblad Framework

Dit tabblad bevat een complete lijst van alle Studio-acties.

Omdat sommige acties op dit tabblad meer geavanceerd zijn, zijn ze niet standaard beschikbaar gemaakt voor alle gebruikers. Als u het tabblad niet ziet in Studio , is dit niet ingeschakeld voor uw bedrijfseenheidGesloten Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren . Als uw organisatie een behoefte heeft waaraan kan worden voldaan met een Framework-actie, kan uw CXone-accountmanager toegang verlenen tot het tabblad Framework.

Als u toegang hebt tot het tabblad Framework, moet u voorzichtig te werk gaan bij het gebruik van acties waarmee u niet echt bekend bent. Veel van de acties zijn niet gedocumenteerd in de online help. U kunt uw CXone-accountmanager vragen of een vraag indienen bij de CXone klantencommunity voor meer informatie over de functie van een actie.

U kunt meer informatie vinden over de acties die beschikbaar zijn op dit tabblad op de helppagina Framework-acties.

Het tabblad Vergrendeld

Vereiste machtigingen: Applicaties > Studio > Scripts > Vergrendeling opheffen

Dit tabblad toont een lijst met scripts die zijn vergrendeld. Als uw CXone gebruikersaccount de machtiging Vergrendeling opheffen heeft, kunt u een scriptvergrendeling opheffen. Ontgrendel een script door met de rechtermuisknop op het script te klikken en de optie Kick <user> from editing script te selecteren of te klikken op de knop Kick (aangegeven door een rode pijl)

Het tabblad Navigatie

Hiermee kunt u snel door grotere scripts navigeren zonder de schuifbalken te gebruiken. Het rode vak toont wat u in het canvas kunt weergeven.

Het tabblad Eigenschappen

Het tabblad Eigenschappen toont informatie over de actie die momenteel is geselecteerd. Als er geen actie is geselecteerd, bevat dit tabblad informatie over het hele script.

Elke actie heeft een unieke set variabelen, vertakkingen en parameters. U kunt deze eigenschappen van de actie configureren om te bepalen hoe de actie moet functioneren in het script. U kunt de actie-eigenschappen ook bekijken door met de rechtermuisknop op de actie te klikken en Properties te selecteren.

Met behulp van scripteigenschappen kunt u een inbound oproep simuleren om het script te testen. U kunt ook een of meer variabelen van het script redigeren.

Scriptfouten

Het tabblad Scriptfouten toont waarschuwingen en fouten met betrekking tot uw script. Het tabblad blijft leeg tot u het script opslaat of een syntaxiscontrole uitvoert. Bij waarschuwingen kan het script toch worden uitgevoerd en opgeslagen, bij fouten niet.

Het tabblad Zoeken

Hiermee kunt u zoeken naar een specifiek script. U kunt de zoekopdracht verfijnen door een gedeeltelijke scriptnaam, een bedrijfseenheid, oude en nieuwe scriptversies en scripttypen op te geven.

Het tabblad Tools

Dit tabblad toont de meest gebruikte acties. Klik op het categoriepictogram om de weergave van de acties te wijzigen. U kunt acties laten weergeven per categorie of op alfabetische volgorde. Wanneer de acties op alfabetische volgorde staan, kunt u op het sorteerpictogram klikken om de sorteervolgorde om te keren.

Een groep standaardcategorieën wordt een 'palet' genoemd. U kunt uw eigen categorieën en paletten maken door op het paletpictogram rechtsboven op het tabblad Tools te klikken. Het standaard palet bevat de volgende categorieën:

Categorie Description
Standaard Eenvoudige en algemene acties die in elk scripttype worden gebruikt.
Voice Extra Veelvoorkomende acties die worden gebruikt voor spraakscripts.
Geavanceerd Geavanceerde acties die vooral worden gebruikt door ervaren scriptbouwers.
Gegevenstoegang Acties om toegang te krijgen tot gegevens in databases.
Systeem Acties die worden gebruikt voor het opslaan en bewerken van bestanden.
Gebeurtenissen Acties die worden getriggerd door CXone.
Web Acties die door systeemscripts worden gebruikt. Systeemscripts zijn standaardscripts die intern worden gebruikt door CXone.
Spraak Acties voor automatische spraakherkenning (ASRGesloten Automatische spraakherkenning: klanten kunnen op audioprompts reageren door een antwoord in te spreken.).
WFO Acties voor Workforce Engagement (WEM).
Personal Connection Acties voor CXone (Personal Connection).
CXone klantauthenticatie Acties met betrekking tot klantauthenticatie.
Automatisering en AI Acties op het gebied van geautomatiseerde AI, zoals agentassistentenGesloten Een softwareapplicatie die contextspecifieke hulp biedt aan de agent. en virtuele agentbotsGesloten Een softwareapplicatie die klantinteracties afhandelt in plaats van een live (menselijke) agent..

Het tabblad Variabelen

Toont de variabelen die beschikbaar zijn in het actieve script en de acties die naar elke variabele verwijzen.

Sneltoetsen

Studio gebruikt veel algemeen bekende sneltoetsen, zoals Ctrl+C om iets te kopiëren, maar er zijn nog veel meer sneltoetsen om uw werk te vergemakkelijken.

Sneltoets Actie
CTRL + A Selecteert alle actiepictogrammen in het actieve script.
CTRL + C Voert de standaard Windows-functie Kopiëren uit.
CTRL + E Opent het venster Exporteren naar bestand.
CTRL + F Opent het dialoogvenster Zoeken in script.
CTRL + G Gaat naar een specifiek scriptactie-item (dat wil zeggen: selecteert een actiepictogram in het actieve script op basis van de ID die u invoert).
CTRL + I Opent het venster Importeren uit bestand.
CTRL + N Opent het venster Nieuw script maken.
CTRL + O Opent het venster Script openen vanuit.
CTRL + S Slaat de wijzigingen in het actieve script op.
CTRL + SHIFT + S Slaat de wijzigingen in alle geopende scripts op.
CTRL + T Start alleen voor de eerstvolgende instantie een script-trace.
CTRL + SHIFT + T Start een continue trace voor het script, die doorloopt totdat u dit handmatig beëindigt.
CTRL + V Voert de standaard Windows-functie Plakken uit.
CTRL + X Voert de standaard Windows-functie Knippen uit.
CTRL + Y Brengt het script terug in de toestand vóór het ongedaan maken.
CTRL + Z Voert de standaard Windows-functie Ongedaan maken uit (brengt het script terug naar de toestand voorafgaand aan uw laatste wijziging).
Del of Delete Verwijdert het geselecteerde item.
F1 Start de online Help voor de geselecteerde actie.
CTRL + F2 Opent het tabblad Bladeren.
CTRL + SHIFT + F2 Opent het tabblad Framework.
CTRL + F3 Opent het tabblad Tools.
CTRL + SHIFT +F3 Opent het tabblad Zoekresultaten (zie het dialoogvenster Zoeken in script).
CTRL + F4 Opent het tabblad Eigenschappen.
CTRL + SHIFT +F4 Opent het tabblad Vergrendeld.
F5 Opent het venster Trace-uitvoer.
CTRL + F6 Opent het tabblad Bestanden.
SHIFT + F6 Controleert de syntax van het actieve script en opent het tabblad Scriptfouten.
CTRL + F7 Opent het tabblad Navigatie.
CTRL + F9 Opent het tabblad Zoeken.