Bedrijfseenheden beheren

Raadpleeg de tabel op de helppagina Bedrijfseenheden voor alle velden op het tabblad Bedrijfseenheid die niet op deze pagina worden besproken.

Algemene instellingen voor bedrijfseenheden beheren

Vereiste machtigingen: Externe bedrijfseenheid Bewerken

Sommige algemene instellingen voor de bedrijfseenheidGesloten Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren kunnen alleen worden bewerkt door NICE CXone. Als u wijzigingen wilt aanbrengen in velden voor de bedrijfseenheid die niet bewerkbaar zijn, neemt u contact op met uw accountmanager bij NICE CXone.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteer ACD.
  2. Ga naar ACD-configuratie > Bedrijfseenheden.
  3. Klik op de bedrijfseenheid die u wilt bewerken.

  4. Klik in het tabblad Details op Bewerken.

  5. Bewerk de opties Algemene beller-ID, Telefoon-timeout van agent, Timeout voor gebruikerssessie en Facade-routering gebruiken.

  6. Als u de tijdzone van de bedrijfseenheid wilt aanpassen, gaat u naar het gedeelte Internationale notaties en selecteert u de gewenste Tijdzone in de vervolgkeuzelijst.
  7. Als u meldingen wilt ontvangen wanneer een agent in uw bedrijfseenheid een noodoproep start, zoals een 911-oproep in de Verenigde Staten, bladert u omlaag naar het gedeelte Telecomverbindingen en typt u het gewenste e-mailadres in het veld E-mail voor berichten over noodoproepen.
  8. Als u een terugbelnummer wilt opgeven, bladert u naar het gedeelte Telecomverbindingen en typt u het nummer in het veld Standaard terugbelnummer voor noodoproepen. Dit nummer wordt gebruikt indien een noodoproep, bijvoorbeeld naar 911 in de Verenigde Staten, wordt afgebroken.

  9. Om het gedrag van MAX tijdens het opstarten te configureren, bladert u naar het gedeelte Agentinstellingen en selecteert u de optie MAXOpstartgedrag in browser. U kunt agentapplicatie configureren om in een Nieuw venster of een Nieuw tabblad te starten.

  10. Klik op Gereed.

Gebruikslimieten voor bedrijfseenheden beheren

Vereiste machtigingen: Externe bedrijfseenheid Bewerken

Op het tabblad Gebruik kunt u de limieten voor stations, gebruikers en gelijktijdige agents instellen en de poorttoewijzing beheren.

  1. Klik op de app-kiezer en selecteer ACD.
  2. Ga naar ACD-configuratie > Bedrijfseenheden.
  3. Klik op de bedrijfseenheid die u wilt bewerken.

  4. Klik op de bedrijfseenheidGesloten Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren die u wilt bewerken.

  5. Klik op het tabblad Gebruik.

  6. Klik op Bewerken.
  7. Bewerk de opties Limiet voor gelijktijdige poorten, Gelijktijdige callbacks voor IVR-enquêtes, Limiet voor outbound poorten en Limiet voor agentless poorten.

  8. Bewerk de opties Stationslimiet, Gebruikerslimiet en Limiet voor gelijktijdige agents.

  9. Klik op Gereed.

Webservices toevoegen

Vereiste machtigingen: Externe bedrijfseenheid Bewerken, Bedrijfseenheid-webservices Maken

  1. Als u de webservice wilt koppelen aan een partner, kunt u uw accountmanager bij NICE CXone vragen om dit te configureren.
  2. Klik op de app-kiezer en selecteer ACD.
  3. Ga naar ACD-configuratie > Bedrijfseenheden.
  4. Klik op de bedrijfseenheid die u wilt bewerken.

  5. Klik op de bedrijfseenheidGesloten Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren die u wilt bewerken.

  6. Klik op het tabblad Webservices.

  7. Klik op Webservice toevoegen.
  8. Typ een beschrijvende Naam voor de webservice en bewerk eventueel de standaardinstellingen om dagelijkse of gelijktijdige oproepen te beperken, de webservice aan een partner te koppelen of andere instellingen aan te passen.

  9. Klik op Webservice maken.

Bestandstypen voor e-mailbijlagen inschakelen in Agent

Vereiste machtigingen: Externe bedrijfseenheid Bewerken, Toegestane bestandsextensies voor bedrijfseenheid Maken

  1. Klik op de app-kiezer en selecteer ACD.
  2. Ga naar ACD-configuratie > Bedrijfseenheden.
  3. Klik op de bedrijfseenheid die u wilt bewerken.

  4. Klik op het tabblad Toegestane extensies.
  5. Typ de bestandsextensie in het veld Extensie. Begin altijd met een punt (.).

  6. Klik op Toevoegen.

Scriptvergrendeling configureren

Beveiligingsprofiel: Contactafhandeling > ACD > Toegang tot Central-scripts Weergeven, Bewerken

Scriptvergrendeling verhindert dat meerdere Studio-gebruikers tegelijkertijd wijzigingen aanbrengen in hetzelfde script en er daardoor problemen ontstaan.

  1. Klik in CXone op de app-kiezer en selecteerACD.
  2. Ga naar ACD ConfigurationBusiness Units.
  3. Klik in het tabblad Details op Bewerken.

  4. Selecteer Allow Script Locking.
  5. Selecteer het Default Behavior dat Studio moet vertonen wanneer een script wordt geopend.

  6. Klik op Done.

Instellen hoeveel scriptversies in de geschiedenis worden bewaard

Beveiligingsprofiel: Contactafhandeling > ACD > Toegang tot Central-scripts Weergeven, Bewerken

Studio bewaart eerdere versies van alle scripts. U kunt instellen hoeveel versies van een script worden bewaard voor elk script. Dit bepaalt hoe ver u terug kunt gaan als uw wilt terugkeren naar een eerdere versie van een script. Telkens wanneer het script wordt opgeslagen, wordt er een nieuwe versie gemaakt. Een opslaggeschiedenis van het script is beschikbaar op de ACD scriptpagina en op het tabblad Bladeren in Studio.

  1. Klik in CXone op de app-kiezer en selecteerACD.
  2. Ga naar ACD ConfigurationBusiness Units.
  3. Klik op de bedrijfseenheidGesloten Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren die u wilt bewerken.

  4. Klik op het tabblad Details op Edit.

  5. Voer in het veld Max Script History onder Scripts, op het maximum aantal versies van elk script dat u wilt behouden.

  6. Klik op Done.