Contactpunten beheren

De stappen om een afzonderlijk contactpunt Het toegangspunt dat een inbound contact gebruikt om een interactie te starten, zoals een telefoonnummer of e-mailadres. te maken, hangen af van het kanaal waarvoor u het contactpunt wilt maken (bijvoorbeeld chat of telefoon). De pagina Contactpunt bevat verschillende velden, afhankelijk van het kanaal waarvoor u het contactpunt wilt maken.

Eén contactpunt maken

Vereiste machtigingen: Contactpunten Maken

Via de onderstaande links vindt u instructies voor het configureren van een enkel contactpunt voor:

Een contactpunt toewijzen aan een skill

Vereiste machtigingen: Contactpunten Maken en Skills Bewerken

Klik op de app-kiezer en selecteer ACD.
Ga naar Contactinstellingen > Contactpunt.
Klik op een bestaand contactpunt.
Klik op het tabblad Details.
Klik op Bewerken.
Selecteer in het veld Skill de ACD-skill waaraan u het contactpunt wilt toewijzen.
Klik op Gereed.

Meerdere contactpunten maken of bewerken

Vereiste machtigingen: Contactpunten Maken

U kunt meerdere contactpunten Het toegangspunt dat een inbound contact gebruikt om een interactie te starten, zoals een telefoonnummer of e-mailadres. tegelijk uploaden, om nieuwe contactpunten te maken of bestaande te wijzigen. Als u massale upload gebruikt om bestaande contactpunten te wijzigen, gebruik dan de kolom Gewijzigde rij in het bestand om aan te geven welke contactpunten gewijzigd zijn. Anders beschouwt het platform alle rijen als gewijzigd en duurt het veel langer om het bestand te uploaden.

U kunt het gedownloade bestand met bestaande contactpunten ook voor andere doeleinden gebruiken.

Klik op de app-kiezer en selecteer ACD.
Ga naar Contactinstellingen > Contactpunt.
Klik op Nieuwe maken > Meerdere contactpunten beheren.
Als u nieuwe contactpunten wilt maken, klikt u op Sjabloon downloaden. Als u bestaande contactpunten wijzigt, klikt u op Bestaande contactpunten downloaden. Als u deze gegevens alleen wilt downloaden om ze ergens anders te gebruiken, kunt u de overige stappen in deze taak negeren.
Open het gedownloade bestand in een programma waarmee u het bestand kunt bewerken (bijvoorbeeld Excel of Kladblok).

Vul de toepasselijke velden in voor een nieuw contactpunt, of pas de velden aan die u voor een bestaand contactpunt wilt wijzigen.

Meer informatie over de velden in deze stap

Veld	Details
Gewijzigde rij	Geeft aan of het contactpunt in een rij wijzigingen bevat. Mogelijke waarden: J (ja) of N (nee). Als u het veld leeg laat, heeft dit hetzelfde effect als N. Als u de gewijzigde rijen niet aangeeft, gaat het systeem ervan uit dat alle rijen gewijzigd zijn en neemt de verwerkingstijd toe.
Contactpunt-ID	De door het systeem gegenereerde ID voor een bestaand contactpunt. Wijzig deze waarde niet. Als de rij is bestemd voor een nieuw contactpunt, laat u dit veld leeg.
Mediatype-ID	De systeem-ID van het mediatype. De mogelijke waarden zijn: 1 (e-mail), 3 (chat), 4 (inbound telefoongesprek) of 6 (werkitem). Verander deze waarde niet voor een bestaand contactpunt.
Naam	Dit is de naam van een bestaand contactpunt. Voor een nieuw contactpunt kunt u hier zelf een naam (maximaal 100 tekens) invoeren.
Contactpunt	De huidige gegevens voor een bestaand contactpunt. Voor een nieuw contactpunt voert u hier zelf een waarde in. Verander deze waarde niet voor een bestaand contactpunt. Voor nieuwe contactpunten gelden de volgende criteria: Chat- en werkitem-contactpunten worden door het systeem toegewezen; laat dit veld leeg Voor e-mail-contactpunten moet u het voorste deel van het e-mailadres invoeren. Het systeem voegt het achterste deel automatisch toe. Bijvoorbeeld: als het e-mailadres mijnemail@mijnbedrijf.nl moet zijn, vult u in dit veld alleen mijnemail in. Voor inbound telefoon-contactpunten voert u het telefoonnummer in. Deze telefoonnummers worden ingesteld door Professional Services en moeten zijn geconfigureerd vóórdat u de nieuwe contactpuntgegevens in deze sjabloon uploadt.
Status	Bevat de waarde Actief of Inactief voor bestaande contactpunten. Als u een nieuw contactpunt toevoegt, laat u dit veld leeg.
Skill-ID	De ID van de skill die aan een bestaand contactpunt is toegewezen. Bij een nieuw contactpunt voert u hier zelf een skill-ID in. Dit veld accepteert numerieke waarden, dus u moet de skill-ID invoeren, niet de naam van de skill. De skill-ID's zijn te vinden in de skilltabel.
Script	De naam van het script dat is toegewezen aan een bestaand contactpunt. Bij een nieuw contactpunt voert u hier zelf een scriptnaam in. Dit script moet al aanwezig zijn in het systeem.
IVR-rapportage ingeschakeld	Dit veld bevat de waarde Waar of Onwaar voor bestaande contactpunten. Voor een nieuw contactpunt selecteert u Waar als u wilt dat het contactpunt een IVR-rapport genereert, of Onwaar als u geen IVR-rapport wilt genereren.
Opmerkingen	Hier kunt u extra informatie over het contactpunt invoeren. Dit veld accepteert maximaal 2.000 tekens.
Pad naar logo	Deze optie geldt alleen voor contactpunten voor het Chat-kanaal; negeer deze optie voor alle andere kanalen. Hier kunt u de URL opgeven voor het logo van het chatprofiel dat aan dit contactpunt is toegewezen. U moet de afbeelding van het logo al eerder hebben geüpload naar een webserver of naar bestanden en mappen voor uw bedrijfseenheid Een organisatorische eenheid die wordt gebruikt om technische ondersteuning, facturering en globale instellingen voor uw CXone-omgeving te beheren.
Doorstuurnummer	Dit veld wordt niet meer gebruikt en moet worden genegeerd.
Chatprofiel-ID	Deze optie geldt alleen voor contactpunten voor het Chat-kanaal; negeer deze optie voor alle andere kanalen. Hier kunt u het chatprofiel opgeven dat bij dit contactpunt hoort. Dit veld accepteert numerieke waarden, dus u moet de chatprofiel-ID invoeren, niet de naam. Chatprofiel-ID's vindt u op de Chatprofiel-detailpagina.

Sla het bestand op.
Klik in de pagina Meerdere records beheren op Bestand kiezen. U kunt de eerste twee stappen van deze procedure herhalen als de pagina niet meer geopend is.
Blader naar het bestand dat u hebt gemaakt, selecteer het en klik op Openen.
Selecteer het Bestandstype dat overeenkomt met het bestand dat u hebt geselecteerd. Het veld accepteert de waarde Tekst (CSV) of Excel (XLSX).
Selecteer een optie voor Rijen om op te nemen. Als u nieuwe contactpunten wilt maken, of als u bestaande contactpunten wijzigt en de kolom Gewijzigde rij niet wilt gebruiken, selecteer dan Alle rijen. Als u bestaande contactpunten wijzigt en de kolom Gewijzigde rij wilt gebruiken, selecteert u Alleen gewijzigde rijen.
Klik op Bestand uploaden.
Als op de pagina Verwerking en resultaten van gegevensbestand wordt vermeld dat u de resultaten van de upload per e-mail ontvangt, controleer dan uw e-mail om na te gaan of er tijdens de upload geen fouten zijn opgetreden. Corrigeer eventuele fouten in het bestand dat u hebt geüpload, klik daarna op Terug en herhaal de upload. Als er geen fouten zijn, klikt u op Sluiten.

Als de e-mail aangeeft dat de batch mislukt is, kunt u meer informatie over de verwerking van de batchbestanden vinden in het Rapport Geschiedenis van geplande uitvoeringen.

Contactpunten deactiveren

Vereiste machtigingen: Contactpunten Deactiveren

U kunt contactpunten naar behoefte deactiveren of activeren. Als u een contactpunt probeert te deactiveren, maar de foutmelding "kan niet worden gedeactiveerd vanwege toewijzing aan actieve skill" verschijnt, kunt u dit mogelijk met behulp van de onderstaande stappen oplossen.

Zoek een oude, eerder gedeactiveerde ACD-skill en activeer deze skill.
Wijs het contactpunt toe aan die zojuist geactiveerde skill.
Deactiveer de zojuist geactiveerde skill.
Probeer opnieuw het contactpunt te deactiveren.