Runscript

Zet de scriptuitvoering voort in een ander script, alsof dit een vervolg op het aanroepende script is. Een van de voordelen van het gebruik van Runscript is dat u meerdere kleinere scripts kunt maken in plaats van één groot script.

Afhankelijkheden

• Het hoofdscript en het subscript moeten in dezelfde map staan.
• Het type van het hoofdscript en het subscript moet gelijk zijn. Als het hoofdscript bijvoorbeeld een telefoonscript is, moet het subscript ook een telefoonscript zijn.
• De ContactIDis hetzelfde voor zowel het hoofdscript als het subscript.
• Nadat Runscript een subscript triggert, geeft het hoofdscript de uitvoering door aan het tweede script en is het hoofdscript niet meer actief. Als u wilt dat beide scripts gelijktijdig worden uitgevoerd, gebruikt u een Spawn action. Alle variabelen uit het eerste script blijven intact in het tweede script.
• Als u van plan bent een ander script uit te voeren en na voltooiing terug te keren naar het eerste script, met de mogelijkheid om waarden door te geven en te retourneren (zoals bij een subroutine in programmeertalen), gebruik dan Runsub action.
• Het hoofdscript wordt beëindigd wanneer Runscript het subscript triggert.

• Alle scripts die door RunScript , Spawn, Runsub of soortgelijke scriptacties worden aangeroepen, moeten geldig en actief zijn. Studio valideert tijdens het opslaan alle scripts die door acties worden aangeroepen. Als een van de scripts ongeldig of inactief is, geeft Studio een foutbericht weer en kunt u niet opslaan.

Ondersteunde scripttypen

Generiek	E-mail	Chat	Telefoon	Voicemail	Werkitem	SMS	Digitaal

Vergelijkbare functies vergelijken

De volgende acties hebben vergelijkbare functies, maar met enkele belangrijke verschillen:

• Runscript: wanneer Runscript een ander script triggert, is er geen manier om vanuit het tweede script terug te keren naar het eerste script.
• Runsub: wanneer Runsub een subscript triggert, kan het script terugkeren naar het eerste script, zolang het subscript een Return-actie heeft. De Return-actie retourneert een waarde naar de Runsub-actie wanneer het subscript is voltooid.
• SPAWN: start een tweede script dat parallel met het eerste script wordt uitgevoerd. Gespawnde scripts kunnen gegevens niet terug doorgeven naar het eerste script tenzij u een SIGNAL action opneemt in het gespawnde script.

Invoereigenschappen

Deze eigenschappen definiëren gegevens die de actie gebruikt bij het uitvoeren.

Vertakking	Beschrijving
bijschrift toe	Voer een korte woordgroep in die deze actie in het script uniek identificeert. Het bijschrift verschijnt op het scriptcanvas onder het actiepictogram. The default is the action name.
ScriptName	Het script dat u wilt spawnen. U kunt op de link Choose Script boven aan het eigenschappenvenster van de actie klikken om een script van uw bedrijfseenheid te selecteren.

Resultaatvertakkingsvoorwaarden

Geen

Voorbeeld van een script

Het onderstaande voorbeeld maakt deel uit van een veel groter script. In dit voorbeeld triggert Runsub een ander script, waarbij de Return-actie de Case-actie in het onderstaande script in staat stelt om te bepalen of de organisatie open, gesloten of op vakantie is. Als wordt vastgesteld dat het kantoor gesloten of op vakantie is, wordt een bericht over de sluitingsreden (gesloten of op vakantie) afgespeeld met behulp van een Play-actie. De Runscript-actie zal dan het script beëindigen en het subscript triggeren.

Wilt u dit script downloaden?

Het subscript dat door Runscript wordt getriggerd, staat hieronder. Met dit script kan een contact een bericht achterlaten. Het hoofdscript heeft een variabele met de Beller-ID en de Contact-ID Een unieke numerieke identificatiecode die aan een contact is toegewezen doorgegeven aan het subscript. Door middel van het subscript kan het contact een bericht achterlaten, een bericht controleren of het bericht opnieuw opnemen. Er wordt ook ingegrepen als er geen stemgeluid wordt gedetecteerd.

Wilt u dit script downloaden?