Asrnumber
|
Hiermee kunt u ingesproken numerieke invoer regen als een geheel getal en invullen in een scriptvariabele. Deze actie is handig wanneer de invoer een numerieke waarde is die als een geheel getal wordt uitgesproken (bijvoorbeeld 12345 uitgesproken als "twaalfduizend driehonderdvijfenveertig"). Asrnumber kan worden gebruikt om leeftijden, maten, oppervlaktes en dergelijke vast te leggen. Om numerieke invoer vast te leggen die geen numerieke waarde is, gebruikt u de Deze actie herkent een vooraf ingestelde lijst van numerieke waarden, waarbij het grootste ondersteunde getal 999.999 is (uitgesproken als "negenhonderdnegenennegentigduizend negenhonderdnegenennegentig"). De gesproken invoer wordt in de variabele opgeslagen als een numerieke string zonder scheidingstekens ("elfduizend vierhonderd en negentig" wordt bijvoorbeeld opgeslagen als 11490). ASR-acties worden alleen weergegeven als ASR is ingeschakeld voor uw organisatie. ASR is een optionele functie. Vraag uw CXone-accountmanager om meer informatie. |
Ondersteunde scripttypen
|
Telefoon |
Invoereigenschappen
Deze eigenschappen definiëren gegevens die de actie gebruikt bij het uitvoeren.
Vertakking |
Beschrijving |
---|---|
Caption |
Voer een korte woordgroep in die deze actie in het script uniek identificeert. Het bijschrift verschijnt op het scriptcanvas onder het actiepictogram. |
Sequence |
Specificeer de prompt die door de actie wordt afgespeeld. Als de prompt een audiobestand is, typt u de bestandsnaam tussen dubbele aanhalingstekens. Bijvoorbeeld, "greeting.wav". Als u tekst-naar-spraak wilt gebruiken voor de prompt, klikt u op de drie puntjes en typt u de tekst die de TTS Hiermee kunt u teksten invoeren en door een computerstem laten uitspreken.-service moet uitspreken. Elk segment moet tussen dubbele aanhalingstekens staan en een stringverwijzingsteken bevatten om het type informatie te identificeren. Bijvoorbeeld: "%Your account balance is" "silence.wav" "${accountBalance}" Zie de pagina Manage Prompts voor meer informatie over de notatie voor prompts in deze eigenschap. |
Phrase |
Gebruik deze eigenschap om de tekst te documenteren die in de prompt aanwezig is. Deze eigenschap wordt niet gebruikt door het script. Omdat prompts complex kunnen zijn en een groot aantal segmenten kunnen bevatten, kan het handig zijn om de volledige tekst te vermelden zonder de opmaak die vereist is voor het Sequence-veld. |
HighConfidence | Wanneer de ASR-engine een woordgroep herkent die door een beller is uitgesproken, wordt ook een percentage geretourneerd om aan te geven hoeveel vertrouwen de engine heeft in een juiste herkenning van de uiting. Het script vergelijkt dit vertrouwenspercentage met de waarde in deze eigenschap en als het percentage gelijk is aan of groter is dan deze waarde, wordt de OnHighConfidence-vertakking genomen. Voer een geheel getal in tussen de waarde MinConfidence en 100. De standaardwaarde is 78. |
MinConfidence | Bepaalt het minimaal aanvaardbare vertrouwenspercentage voor een herkenningsmatch. Als het vertrouwenspercentage tussen deze waarde en de waarde van HighConfidence ligt, wordt de OnMedConfidence-vertakking genomen die meestal wordt gebruikt om het contact te vragen om de ASR-interpretatie van een uiting te bevestigen. Als het vertrouwenspercentage lager is dan deze waarde, wordt de OnNoConfidence-vertakking gevolgd. Voer een geheel getal in tussen 1 en de waarde van HighConfidence. De standaardwaarde is 50. |
TimeoutSeconds |
Bepaalt hoe lang IVR Interactive Voice Response: een telefoonmenu waarmee bellers via telefoontoetsen en/of gesproken opdrachten keuzes kunnen maken en/of informatie kunnen invoeren. wacht op invoer (ingesproken tekst of een ingedrukte telefoontoets) voordat de OnTimeout-vertakking wordt genomen. Dit is de drempelwaarde voor volledige stilte op de lijn. De standaardwaarde is 10 (seconden). Voer een geheel getal in als u dit wilt wijzigen. De timer start pas wanneer de prompt helemaal afgespeeld is. Het systeem heeft echter een ingebouwde maximumlimiet van twee minuten (120 seconden), inclusief de afspeelduur van de prompt. Als deze limiet wordt bereikt tijdens een actie, worden alle actieve prompts afgebroken en wordt de OnError-vertakking getriggerd. Daarom moet u de duur van uw prompts weten en voor dit veld een waarde instellen die ervoor zorgt dat de actie altijd minder dan twee minuten actief is. |
ResultVarName | Bepaalt de naam van de variabele die het herkende resultaat bevat van de ingesproken of handmatig ingevoerde invoer van de beller. Als de prompt de beller bijvoorbeeld vraagt om zijn geboortedatum in te spreken of in te voeren, wordt het resultaat opgeslagen in de variabele die door deze eigenschap wordt bepaald. De standaardwaarde is de naam van de actie + "Result" (bijv. ASRDIGITSResult). Als de beller iets inspreekt en de ASR-engine geen match kan vinden, wordt deze variabele niet ingevuld. Opmerking: als de actie een OnDTMF-vertakking heeft, moet u een Capture-actie gebruiken om een variabelewaarde uit de buffer te halen (DTMF-waarden worden automatisch opgeslagen in een buffer). |
ConfidenceVarName | Bepaalt de naam van de variabele die het door de ASR-engine geretourneerde vertrouwenspercentage bevat. De standaardwaarde is ASRConf. |
DetectDTMF |
Hiermee kunt u een IVR-script configureren om zowel gesproken invoer als handmatig ingetoetste DTMF Toetstonen die worden gegenereerd wanneer iemand op een toets van de telefoon drukt of tikt.-invoer te verwerken. Als de waarde True is, worden zowel spraak- als DTMF-invoer geaccepteerd. Als het contact op een DTMF-cijfertoets drukt, stopt het script onmiddellijk de lopende promptreeks en wordt de OnDTMF-vertakking gevolgd. Voor de duur van de actie wordt geen rekening gehouden met gesproken uitingen. Als de waarde False is, wordt geen DTMF-invoer herkend, zelfs als de beller op een toets drukt. Alhoewel alle DTMF-toetsen die tijdens de actie zijn ingedrukt worden opgeslagen in de DTMF-buffer, volgt de actie de NoConfidence-vertakking. Omdat deze actie geen OnDTMF-vertakking heeft, wordt de DTMF-waarde opgeslagen in de resultaatvariabele die is opgegeven in ResultVarName. |
ClearDigits |
Wanneer een beller een toets op de telefoon indrukt, wordt de gegenereerde DTMF-toon opgeslagen in een buffer. Als ClearDigits is ingesteld op of True, wordt die buffer aan het begin van deze actie gewist. Wanneer deze is ingesteld op False en DTMF-tonen worden overgedragen naar deze actie in de buffer, worden de DTMF-tonen onmiddellijk gedetecteerd. De actie roept dan de OnDigit of OnDTMF-vertakking op, zelfs als het indrukken van een toets wordt geassocieerd met een eerdere actie. Yes/True is de standaardwaarde. |
InterDigitTimeout | De hoeveelheid tijd die het systeem wacht nadat de klant een cijfer heeft ingetoetst om te zien of de klant nog een cijfer intoetst. U moet scriptlogica maken om een time-out te verwerken. |
MinDigits | Bepaalt het minimum aantal cijfers dat door deze actie moet worden ontvangen om het script voort te zetten. Als de prompt bijvoorbeeld vraagt om het Nederlandse burgerservicenummer van het contact, moet deze waarde worden ingesteld op 9. De standaardwaarde is 1. Als de prompt een antwoord vraagt dat altijd hetzelfde aantal cijfers heeft, stelt u deze eigenschap in op dezelfde waarde als MaxDigits. |
MaxDigits |
Het maximum aantal cijfers dat een gebruiker voor de actie kan opgeven. Stel deze waarde bijvoorbeeld in op 4 als de prompt vraagt naar de laatste vier cijfers van het sofinummer van de beller. De standaardwaarde is 1 Wanneer de waarde van MaxDigits wordt bereikt, wordt de uitvoering van het script voortgezet en volgt het script de vertakking MaxDigits als deze is verbonden. |
TermDigit | Hiermee bepaalt u hoe de beller kan aangeven dat de ingevoerde gegevens gereed zijn, door een eindteken in te toetsen. De meest gebruikelijke waarde is # ('toets hekje'). Standaard wordt het TermDigit-teken meegenomen als een van de opgeslagen cijfers in de ASRDIGITSResult-variabele. Als u dit teken automatisch uit de variabele wilt weglaten, typt u een minteken (-) aan het einde van dit veld. Typ bijvoorbeeld #- om een hekje als eindteken te gebruiken, maar dit eindteken niet in de variabele te laten retourneren. |
Resultaatvertakkingsvoorwaarden
Met Resultaatvertakkingsvoorwaarden kunt u vertakkingen maken in uw script om verschillende resultaten te behandelen wanneer de actie wordt uitgevoerd.
Voorwaarde |
Beschrijving |
---|---|
Default | Het pad dat altijd wordt gevolgd, behalve als het script voldoet aan een voorwaarde die vereist dat het een van de andere vertakkingen volgt. Dit pad wordt ook gevolgd als de andere vertakkingen van de actie niet zijn gedefinieerd. |
OnHighConfidence | Het pad dat wordt gevolgd als de vertrouwensniveaus hoger zijn dan de waarde die is ingesteld in het eigenschappenveld High Confidence. |
OnMedConfidence | De vertakking die wordt gevolgd als het door de ASR-engine geretourneerde vertrouwenspercentage tussen de waarde van HighConfidence en de waarde van MinConfidence ligt. Deze vertakking wordt vaak gebruikt om een beller in staat te stellen de ingevoerde gegevens te bevestigen met behulp van een |
OnNoConfidence | Het pad dat wordt gevolgd als het door de ASR-engine geretourneerde vertrouwenspercentage lager is dan de waarde van MinConfidence. |
OnTimeout | Het pad dat wordt gevolgd als er gedurende het opgegeven aantal seconden geen reactie is. |
OnError | Het pad dat wordt gevolgd als er een onverwacht probleem is (bijvoorbeeld slechte verbinding of syntaxfouten). De _ERR-variabele moet een beknopte beschrijving van het probleem bevatten. |
OnMaxDigits | Het pad dat wordt gevolgd als de invoer van de beller de waarde MaxDigits bereikt. |
OnTerminator | Het pad dat wordt gevolgd als de beller de waarde opgeeft die in de eigenschap is opgegeven. |
OnInterDigitTimeout | Het pad dat wordt gevolgd als de tijd die is opgegeven in de InterDigitTimeout-eigenschap wordt overschreden tijdens de DTMF-respons van een beller op een prompt. |
Tips en trucs
- U kunt de variabele languageLocale doorgeven uit de actie Voiceparams om de taal in te stellen die de actie moet detecteren.
- DTMF-tonen worden opgeslagen in een buffer. Als de actie een OnDTMF of OnDigits-vertakking heeft, moet u de DTMF-waarde met een Capture-actie uit de buffer halen.
- Als u meerdere DTMF-toetsindrukken wilt vastleggen, neemt de actie onmiddellijk de OnDTMF-vertakking wanneer de eerste DTMF-toets wordt ingedrukt (inclusief * en #). In dit geval moet u meerdere toetsindrukken vastleggen met een Capture-actie.
- Als er DMTF-toetsindrukken in de buffer aanwezig zijn en ClearDigits niet is ingesteld op True, wordt de OnDTMF-vertakking onmiddellijk gevolgd en is een Capture-actie vereist.